de merel

eindelijk heeft hij
zijn plekje op de schoorsteen
weer gevonden
haalt hij diep adem?
denkt hij na voor hij begint?
probeert hij zijn liedje
van vorig jaar te herinneren?
hoopt hij dat hij nog weet
hoe het moet?
niets van dat alles
hij strekt zijn nekje uit
opent zijn snavel
en in het volste vertrouwen
zingt hij
zijn liedje van verlangen

Merellied_450

Mijn schepping

De zwarte aarde is nog woest en ledig
Een grote chaos op het kleine stukje land    
Er zijn nog geen creërende gedachten
Gereedschap ligt nog doelloos aan de kant

Nu eerst het water en de aarde scheiden
Een bedding maken voor wat groeien moet
De vette klei zal zich gewonnen geven
En maakt het harde werken goed

De zon dringt langzaam door de wolken
De maan vervaagt, een zachte wind steekt op
Ik heb zojuist de laarzen aangetrokken
En neem de eerste aarde op de schop

Degene die niet werkt zal ook niet eten
Dus spit en hark ik, leg de nieuwe zaden klaar
De rug gekromd, de handen uit de mouwen
En dromend van een goede oogst dit jaar

DSC04298

Het laatste woord

Heel goed herinner ik mij het huisje, vlak bij de Rijn, waar mijn opa en oma van vaders kant woonden. De speciale geur die er hing kan ik nog oproepen: het was de geur van warmte en welkom. De tafel met het donkerbruine leerachtige kleed, midden in de kamer. Opa’s stoel, bij het raam. Het kolenkacheltje. Het boekenkastje aan de muur met het gordijntje ervoor, waarin de bijbel en de gezangboeken stonden. Het keukentje met alleen een koude kraan. De slaapkamertjes boven.

DSC00784

Achter het huis was een grote tuin. Groter dan de oppervlakte van het huis. Mijn opa had er zijn moestuin. Een aardappelveldje. Snijbonen groeiden langs staken omhoog. Het duidelijkst in mijn herinnering zijn de aardbeibedden. De lekkerste aardbeien groeiden er, diep donkerrood en ze geurden je tegemoet. Zo zie je ze tegenwoordig niet meer. Je mocht er je boterham dik mee beleggen. Goudsbloemen bloeiden er volop. De geur, die aan je vingers blijft hangen wanneer je een boeketje voor oma hebt geplukt; heerlijk vond ik die – en nog steeds. En de zoete geur van de Jugendstilbloem bij uitstek, de Oost-Indische kers, zal mijn hele leven met me mee gaan. In oma’s gedeelte van de tuin stond een rek, waarop de kleden werden geklopt. En er was ‘de bleek’, het grasveldje waar de natte lakens in de zon werden gelegd. Herinneringen aan warme zomers. De verjaardag van oma, de geur van zelfgebakken stroopwafels. Hoewel zuinigheid troef was, werden die wel met roomboter gebakken. En voor dezelfde gelegenheid, de geur van zelfgekookte borstplaat.

Goede herinneringen worden opgeroepen door een geur; hebben daar een verbinding mee. De enige vervelende herinnering die ik aan deze bezoekjes heb, niet.

Na het middageten las opa uit de bijbel. Altijd. Ook als wij met veel nichtjes en neefjes aan tafel zaten. Vaak begrepen wij er niet veel van en was het moeilijk om niet af te dwalen. Toch moest je zorgen dat je erbij bleef. Na het lezen keek opa de kring rond, liet zijn blik op iemand rusten en zei: “Het laatste woord.” De spanning die je voelde, de opluchting als het gelukt was om het woord te herhalen, de blijdschap om opa’s knikje; geurloze herinnering.

DSC06536

Niemand zal ooit weten, wat opa’s laatste woord was. Na een kerkdienst liep hij naar huis. Veel auto’s reden er nog niet, begin jaren zestig. Hij heeft die ene auto niet gezien. Blinde vlek, zei de dokter. Dat vonden wij spannend klinken. Maar wat hadden wij die middag graag het laatste woord van de Bijbeltekst herhaald.

Over Bruggen

De Zaan is een druk bevaren rivier. Als je in de Zaanstreek woont, moet je dus nogal eens wachten voor een brug die open staat. Als je lopend bent, of met de fiets is dat niet zo erg; er is genoeg te zien op en bij het water. En het geeft gedwongen rust. Automobilisten worden vaker ongeduldig, zij zien minder.

In de loop van de jaren is een aantal bruggen vernieuwd. Dat was soms lastig, maar vaak ook leuk. Er werd een pontje ingezet en daarmee kon je gratis overvaren. Vanaf de pont kon je goed zien hoe de bouw van de nieuwe brug vorderde.

DSC06492

Laatst liep ik naar huis na een wandeling over De Zaanse Schans. De slagbomen gingen dicht, de brug ging omhoog. Terwijl we wachtten voor het slepertje, Annie uit Urk, drong het tot me door dat er aan het openen en sluiten van de enorme brug geen mensenhand meer te pas komt. Ook de slagbomen werken automatisch. Een vreemde gewaarwording. Nog maar een paar jaar geleden zat er op de oude brug een brugwachter in het huisje. Het verkeer had toen soms te maken met de stemmingen van deze man. Een goede bui? Dan mocht je snel nog even doorrijden. Maar het kon ook gebeuren dat je bijna een slagboom op je hoofd kreeg.

Mijn opa was brugwachter. Met de hand bediende hij de brug over de Rijn bij Koudekerk. Als wij, kleinkinderen, op bezoek waren, mochten we hem tussen de middag een pannetje eten brengen. Of je mocht de slagbomen omlaag doen. Of het klompje laten zakken, waarin de schipper een dubbeltje deed. De jongens mochten aan het grote stuurwiel draaien, waarmee de brug omhoog ging. Onder het bruggenhuisje was een ruimte waarin mijn vader en zijn broers ondergedoken zaten in de oorlog. Spannende verhalen hebben wij daarover gehoord. Het sprak enorm tot onze verbeelding.

DSC00806

Ik ben een paar jaar geleden nog eens gaan kijken bij de oude brug in Koudekerk aan de Rijn. Er was veel veranderd. De brugwachter liet me zien dat het grote wiel was vervangen door een enorm knoppenpaneel. De slagbomen werkten automatisch. De onderduikruimte werd voor opslag gebruikt en er was nu een toilet. Opstomen in de vaart der volkeren, noem je zoiets. Mij stemt het weemoedig.

Oude foto’s

De hele familie ligt hier voor mij uitgespreid
Bekend en onbekend, ze zijn er allemaal
En ieder toont een deel van het verhaal
Een tafel vol gestolde tijd

Een glimlach in zwart wit, een streng gelaat
De opa’s en de oma’s van twee kanten
Van hen zijn wij de resultante
De trekken en karakter ons legaat

Hoe zij eens dachten leeft nog in ons voort
Hun waarden werden onze waarden
Wij zullen eeuwig naar hen aarden
Zij binden ons met een onzichtbaar koord

DSC06509

 

Wie is wie?

Vijf nichies bereiden een reünie voor van de familie die afstamt van Gerrit van Ommering en Johanna van Dorp, hun opa en oma.

Er valt over deze vijf leuke, actieve vrouwen een heleboel te vertellen. Maar laten we, om te beginnen, een vergelijkend “warenonderzoek” doen.

 -De volgende gegevens zouden trouwens ook goed gebruikt kunnen worden als aanwijzingen voor een logische puzzel-

Vier nichten zijn de dochter van een zoon, één de dochter van een dochter.
Twee van hen komen uit een gezin met drie kinderen, twee uit een gezin met twee kinderen en één is enig kind.
Twee zijn in de vijftig, drie zijn in de zestig.
Drie zijn met pensioen, twee zijn nog volop aan het werk.
Twee hebben twee dochters, één heeft twee zoons, één heeft een zoon en een dochter, één heeft twee dochters en een zoon.
Drie van hen hebben kleinkinderen; één drie kleinzoons, één drie kleindochters, één twee kleinzoons en een kleindochter.
Van twee van hen is de oudere zus overleden.
Twee zijn weduwe, twee zijn gescheiden, één is getrouwd.
Van drie van hen zijn beide ouders overleden, van één de vader, van één de moeder.
Drie van hen hebben een broer die Gerrit heet.
Van drie van hen is de doopnaam Johanna.DSC03638-003

Zie ook andere berichten geplaatst in categorie familie, bijvoorbeeld:
Het laatste woord, http://wp.me/p36K0e-1V
Zomers van toen, http://wp.me/p36K0e-8m
Foto met opdracht, http://wp.me/p36K0e-cG

De schoonheid van een klein gebrek

Sommige dingen moeten perfect zijn, onbeschadigd en gaaf. Maar soms voegt een kleine oneffenheid juist iets toe en krijgt het voorwerp meer waarde.De koffie is gezet. Er staat een versgebakken appeltaart te dampen op het aanrecht in de keuken. Ik pak een schoteltje uit de kast. Zo eentje van Chinees porselein met ingebakken rijstkorrels en blauwe schilderingen langs de rand. Die rand, daar gaat het om. Er zijn twee scherfjes af. Was het bordje gaaf geweest, dan had ik er een stukje taart opgelegd en meer niet. Nu verricht ik die handeling ook, maar er gebeurt iets meer. Terwijl ik het bordje op tafel zet, gaat mijn blik naar de beschadigde rand. Ooit stond het bij mijn ouders in de kast. Het was met zorg uitgezocht door mijn moeder; zij hield van bijzondere en mooie dingen. En ze was er heel zuinig op. En nu is toch dat bordje, waarop zij ’s avonds voor vader en haarzelf een appeltje schilde, beschadigd geraakt.

Na het eerste herseninfarct zag ze slecht en had zij niet veel kracht meer. Toch wilde ze alles nog zelf blijven doen. Ik was er niet bij, maar ik kan me zo voorstellen dat ze het bordje ’s avonds uit de kast pakte en het heeft laten vallen, met appeltjes en al. Dat er stukjes afgesprongen waren, heeft zij niet goed kunnen zien, anders zou ze het hebben weggegooid.

Zo mijmer ik, terwijl ik de appeltaart langzaam opeet. Het beschadigde bordje brengt mij weer even in contact met mijn moeder. De herinnering aan haar ervaar ik als een kostbaar geschenk. De taart is op, de droom vervliegt. Ik schenk nog een kop koffie in en spoel het bordje voorzichtig af.

Corrie van der Sterre4 augustus 1918 - 9 februari 2003
                    Corrie van der Sterre
           4 augustus 1918 – 9 februari 2003

Vol gaat voor leeg

Compost in een kruiwagen scheppen is nog een hele kunst. Je kunt het met een vork doen, dat wordt aanbevolen, maar als onervaren tuinier merk je al snel dat dat niet zo eenvoudig is. En anders wordt het je wel duidelijk gemaakt: je bent niet sterk genoeg. Je bent ontmaskerd: een zwakke vrouw. Het is even slikken, maar als je die constatering rustig op je laat inwerken, dan bedenk je dat het je ook nog wel eens wat kan opleveren. En ja hoor, daar is al iemand die je zijn schop wil lenen.

Tien minuten voor één kruiwagen compost. Dat betekent: vanaf de tuin drie minuten lopen naar de enorme berg die op oranje dekkleden is uitgestort. Vier minuten scheppen, de kruiwagen zo vol mogelijk. Drie minuten duwen naar de tuin. Kruiwagen leegkiepen en het hele proces opnieuw. En zo twaalf ouwe-lullen-kruiwagens lang. Ja, onder deze compostvoertuigjes zijn twee extra wielen gelast. Dat zegt wat over de gemiddelde leeftijd van de tuinbezitter.

Tuin nummer 33 ligt behoorlijk achteraf. Het uitzicht op de begraafplaats is voor ons een voortdurend memento mori. Ja ja, maar voor het zover is, zullen we bonen gegeten hebben, piepers gerooid, peren gestoofd en bloemen in overvloed hebben zien bloeien. De druif zal prachtige trossen hebben voortgebracht en de potten bessengelei zullen in rijen in de kelderkast staan te pronken.

En wij? Ja, wij zullen blaren op de handen hebben, rouwranden onder de nagels, spierpijn in de ledematen, maar vooral zullen wij genieten van het voldane gevoel dat het werken in de tuin met zich meebrengt.

Zover is het nog niet. Hup! Over het bruggetje, dat steeds steiler lijkt te worden. Met volle kruiwagens die steeds zwaarder schijnen. En na twee uur heen en weer lopen vind je het helemaal niet erg om met je lege kruiwagen aan de kant te gaan voor iemand die met een volle aankomt. Soms ook nog met twee extra speciekuipen compost daar weer bovenop. Dat zijn de echte tuiniers, dat zie je zo. Wij kunnen daar niet aan tippen. Wij willen dat ook niet.

DSC02430

Ik krijg voorrang, als ik met mijn laatste volle kruiwagen de laatste bocht rond. Ik kieper hem leeg en zet hem terug in het schuurtje. Het wordt een mooi tuinjaar. We zullen oogsten wat we hebben gezaaid.

Hologram

Al sinds jaar en dag hangt er in de slaapkamer een eenvoudig wissellijstje met daarin een klein hologram: de afbeelding van een roos. In onbelichte toestand zie je alleen een wit vlak, met daarin een zwart rechthoekje. Richt je er – vanuit de juiste hoek –  een lampje op, dan verschijnt een groene roos.

DSC06446 

Wat ik bijzonder vind, is dat mijn opmerkzame kleinzoons, die regelmatig in die kamer slapen, nog nooit hebben gevraagd waarom ik een ingelijst zwart rechthoekje aan de muur heb gehangen. (Of zouden ze denken dat ik een groot liefhebber ben van Malewitsch?) De eerstvolgende keer dat zij hier logeren, zal ik ze maar eens deelgenoot maken van het geheim. Lampje erop en??

Om voorbereid te zijn op de vragen die ze ongetwijfeld zullen gaan stellen, moet ik me goed gaan inlezen. Wikipedia levert de volgende (eenvoudige, volgens de site) beschrijving:
Als men door een venster kijkt, krijgt men op het netvlies een beeld dat door de ooglens wordt gevormd uit alle binnen de beeldhoek door het venster op het oog gevallen golven. Met een bepaalde (fysisch-)optische truc is het mogelijk, een momentopname te maken van deze golven zoals ze het venster passeren; de daarbij gebruikte film of beeldsensor neemt dan de plaats in van het genoemde venster. Deze opname heet nu het hologram, een opname dus van alle golven die op dat ene moment door dat venster kwamen. Wordt dit hologram nu opnieuw belicht door een laserbundel, dan worden de golven die tijdens de opname door het raam binnenkwamen, als het ware gereconstrueerd. De golven die door het venster kwamen, kwamen uit verschillende richtingen, zodanig dat men (binnen de beperking van de raamkozijnen) ‘diepte’ zag. Met de herstelde golven ziet men nu dezelfde ‘diepte’.

Ach, ik zal de jongetjes hier niet mee lastig vallen. Ze zijn nog te jong. Over een paar jaar zullen ze het mij ongetwijfeld kunnen uitleggen. Hun overgrootvader had grote verwachtingen van ze. En ik met hem.

Tot die tijd laat ik ze gewoon het wondertje beleven en mogen ze naar bed met een zaklantaarn.

 DSC06448-001