Mijn bondgenoot
Schijn met uw licht
Tot in de verste uithoek
Zelfs daar voorbij
En zoek
Met mij
Mijn kind
Mijn dochter
Glanzende haren
Tedere glimlach
Goed van vertrouwen
Licht van geloof
Niets breng ik tot stand
Niets breng ik tot bloei
Mijn handen verlamd
Mijn hoofd vermoeid
O, moeder
Het lot en de liefde
Ik ging
Tot de verste uithoek
Te goed van vertrouwen
In blind geloof
Waar de duisternis heerst
Waar het licht niet schijnt
Mijn handen geketend
Mijn hoofd verward
Maar ik verschijn met de zon
Op een milde bries
In de dauw van de morgen
Tot de oogst
Zwaar en rijk
Ons de liefde leert
En ten afscheid kust
–
Mijn geliefde
Ik kom in donkere nacht
Stormwind in de rug
Door de droge bedding
Met lege handen
De gewraakte vrucht
Het dorre land
De eeuwige pijn
Van het scheiden
Pingback: Liefdes lot | Spiegelingen