Een foto met een verhaal (3)
Het fotoalbum laat alle foto’s los; de lijm is verdroogd. Het is zo’n album uit de zeventiger jaren. Nadat de foto’s op het lichtgegomde blad zijn gerangschikt, bedek je ze met het folielaagje, dat je eerst hebt teruggeslagen. Zo blijven ze mooi op hun plaats en er komen geen vieze vingers op. Ja, dat moesten we vroeger vaak horen: ‘Niet met je (vette) vingers op de foto’s!’ Kostbaar waren ze, toen nog. Dat is wel veranderd sinds de komst van de digitale fotografie.
Een van de foto’s die op de grond terecht zijn gekomen, trekt mijn aandacht. Geen foto, maar een ansichtkaart. In het bovenste witte randje zit een punaisegaatje. Waar zou hij gehangen hebben, vraag ik mij af. Het is een luchtfoto. Gezien de datering op de achterkant, is dat wel bijzonder. Op de adresseringslijntjes staat: Stichting “Rosenburg”, 1 Augustus ’39 – 31 October ‘39
Op de voorkant staat onder de foto: Stichting “Rosenburg”, Loosduinen. En: KLM Foto Copyright No 10401
Wat doet deze kaart in een fotoboek met voornamelijk trouwfoto’s van broers en zusters van mijn vader? Waarom heb ik hem nooit eerder gezien? Gelukkig is het gegeven niet helemaal onbekend. Als wij vroegen: “Ah, pap, vertel nog eens over vroeger?”, dan vertelde hij soms over die periode in zijn leven, over zijn werk bij de Stichting Rosenburg. Het lokte de nodige hilariteit uit, bij ons kinderen, maar altijd vertelde mijn vader met respect over de mensen waar hij in die tijd mee te maken had. En hij vond het belangrijk ons dat mee te geven. Hij hield van het werk en hij hield van de mensen. Het werd in die tijd nog een krankzinnigengesticht genoemd. Nu zou je dat niet meer in je hoofd halen. Als ik aan zijn spaarzame verhalen terugdenk, komen ze overeen met de beelden uit de film ‘One Flew Over The Cuckoos Nest’.
Wat hij toen niet vertelde, kwam pas tegen het eind van zijn leven ter sprake. En veel woorden wilde hij er ook niet aan vuil maken.
We zaten in zijn kamer in het zorgcentrum. Ik vroeg: “Pa, vertel nog eens iets over je jeugd, over vroeger?” En hij: “Jij hebt toch mama’s naaibox gekregen? Heb je daarin die zilveren naaldenkoker gevonden?” Ik begreep niet goed waar hij heen wilde; wat had dit nu met zijn jonge jaren te maken. “Weet je nog, dat ik wel eens over Rosenburg vertelde? We verzorgden niet alleen de zieken, we deden nog meer. We verborgen er Joden. En we zorgden ervoor dat ze goed wegkwamen, op een vertrouwd onderduikadres. Eén van die mensen was de heer P. Jaren na de oorlog, ergens in de zeventiger jaren, is hij bij ons aan de deur geweest. Hij had mij opgespoord – wat niet eenvoudig was, vanwege al onze verhuizingen – en kwam ons uit dankbaarheid een zilveren naaldenkoker brengen”. Ik keek hem met open mond aan. Dit was nieuw. Spannende verhalen over zijn jaren bij het verzet hadden we vaak gehoord (daar konden we geen genoeg van krijgen), maar dit…
Pas nu ik de tekst in zijn zwierige handschrift op de achterkant van de ansichtkaart lees, realiseer ik mij dat hij toen nog maar achttien jaar was. En dat hij ook toen al graag notities maakte van belangrijke data.
Toch bijven er nog vragen:
Wie zou die kaart opgeprikt hebben? En waar? En wanneer?
Maar vooral: waarom had hij ons dit verhaal bijna onthouden?
Lees ook:
Een foto met een verhaal: http://wp.me/p36K0e-2E
Een foto met een verhaal (2): http://wp.me/p36K0e-5a
Dat is nog eens geschiedenis …
Wat een prachtig verhaal. Gelukkig dat hij het nog heeft kunnen vertellen.
Mooi dat je zijn verhaal weer doorverteld
Wat een prachtig verhaal.
Een weemoedig maar prachtig verhaal.
Waard om te bewaren.
Misschien omdat echte helden niet graag spreken.
Indrukwekkend verhaal waardoor kaart en naaldenkoker heel wat meer diepgang krijgen.
Goed dat je je vader vroeg om nog eens over vroeger te vertellen.
Naaldenkokers zijn altijd mooi, maar dze is wel heel bijzonder. Herkenbarer plaatjes, mooi verhaal. Vooral warm
Mooi. Eigenlijk zouden ouders verplicht een soort van ‘dagboek’ moeten nalaten want er blijven naderhand zoveel vragen. We kennen ouders alleen maar als ouders maar wie waren ze nog meer?