Een sterk verhaal

(Of hoe een bezoekje aan de bibliotheek voor nogal wat opschudding kan zorgen….)

DSC08819De middag loopt al op zijn eind, wanneer ik bedenk dat ik nog een verjaardagskaart wil kopen. Ik heb een doos vol kaarten, maar ze zijn geen van alle geschikt.

Onderweg op de fiets verbaas ik me over alles wat mensen verliezen: een speen, handschoenen, aanstekers liggen tussen rottend blad tegen de stoeprand. Verhalen ontspinnen zich in mijn hoofd.

Plotseling valt mijn blik op een mobieltje. Een oud model. Ik aarzel even, maar stap toch af. Op de stoep staat een jongen zijn fiets te repareren. “Is deze telefoon van jou?”, vraag ik hem. Hij kijkt me meewarig aan: zijn smartphone ligt naast hem op de grond. Naar de politie dan maar, denk ik.

De kaart is gekocht en ik rijd de stad in. Hé, hier was toch altijd het politiebureau? Borden met Kijkshop en Uitzendbureau logenstraffen mijn aanname. In het nieuwe gemeentehuis misschien? Ach nee. Ik laat het centrum achter mij; in mijn eigen dorp kan ik terecht. Daar staat het nog altijd aangegeven in jaren-zestig-stijl: politieburo.

Terwijl ik het telefoontje uit mijn zak haal, verlies ik zelf een handschoen, die me gelukkig door een vertrekkende agent wordt aangereikt. Achter de balie een agente die mij vriendelijk maar resoluut te woord staat. “Nee mevrouw, gevonden voorwerpen nemen we niet meer aan. Al vanaf december 2012 – spreekt ze me bestraffend toe – moeten die op het nieuwe gemeentehuis in het centrum worden afgegeven.” Nou ja! Daar kom ik net vandaan. Wel heeft ze nog een tip: de site ‘verloren en gevonden’, daar kan ik ook op terecht. Ik bedank voor de informatie.
Onderweg naar huis, het mobieltje brandend in mijn zak, bedenk ik hoe ik dit ga oplossen. Op een site zetten? Niks ervan. Dit gaan we eens professioneel aanpakken. Vanavond nog moet alles geregeld zijn en de telefoon terug bij de rechtmatige eigenaar.

Klepje open. Menu. Telefoonnummers. Naam zoeken. Een lijstje met twintig namen verschijnt. Bianca staat bovenaan. Ik bel. Een vrouw neemt op en ik stel me voor: “U heeft misschien het nummer gezien, maar ik ben niet degene die u daarop zou verwachten.” Zij is niet Bianca, maar haar moeder, in Amsterdam. En Bianca is juist vanochtend naar het buitenland vertrokken. Zij heeft een ander nummer, maar door woningruil….. “Ik bel haar man”, zegt ze kordaat. “En mag ik uw nummer, zodat ik daarna terug kan bellen?” Zo gebeurt. Zij belt terug en meldt dat Tim, de echtgenoot, mij zal bellen. Inmiddels heb ik wat namen uit het lijstje genoteerd. Dat kan misschien voor wat meer duidelijkheid zorgen. “Ja”, zegt Tim, “dit zijn allemaal namen uit onze familie. Bel mij eens met dat toestel, dan kan ik het nummer noteren”. Daarna belt hij met één van de mensen uit het lijstje, een neef, van wie hij verwacht dat hij het nummer zal herkennen. Dat is het geval. Deze neef blijkt een kleinzoon van de opa, die het mobieltje is verloren toen hij naar de bieb ging. Klopt, daar vond ik het.

Neef belt mij. Hij komt met opa zo snel mogelijk langs. En inderdaad. Nog geen tien minuten later staat hij voor de deur. Een vrolijke knul met een zo mogelijk nog vrolijker bos rode krullen. Opa zit in de auto. “Hij had hem nog geeneens gemist”, zegt hij met een grote grijns. “Maar hij heeft nu wel weer een mooi sterk verhaal!”

“Ja”, denk ik, terwijl ik glimlachend de deur achter hem dichtdoe, “en ik heb een onderwerp voor een blog.”

Jong en Young

20131120_222401-1

Woensdagavond. In de miezerige regen naar het station. Maar het optreden van de band van zoon Jaap van vriendin H laat ik me niet ontlopen. We verbazen ons over de chique aankleding van de trein. Dat zie je er aan de buitenkant niet aan af. Er is meer beenruimte. De glazen tussenwandjes zien er fris uit en zijn voorzien van robuuste bronzen handgrepen. Het icoontje op het raam betekent gelukkig dat je mag praten. En zo kletsen we ons door de reis heen. Ver is het niet. Al snel zijn we op Amsterdam Centraal. De tram komt er direct aan en brengt ons naar het Leidseplein.

Hooguit vijf minuten lopen en daar is het doel van de reis: Paradiso. Een kaartje kopen betekent ook lidmaatschap voor een maand aanschaffen. Nou ja, wie weet. Misschien bevalt dit zo goed dat het naar meer smaakt.

We komen voor de band The Benelux. Vanavond wordt hun nieuwe album gepresenteerd. We nemen een voorschotje op de nabije toekomst en kopen een cd en een lp. De T-shirts houden we voor gezien; zoiets dragen wij niet meer, een tekst schuin over de borst. Dat we hier zijn is al bijzonder, vinden wij. De twee oudste vrouwelijke bezoekers, op het eerste gezicht althans, een plastic glas rode wijn in de hand.

Als ware artiesten laten de leden van de band nogal op zich wachten. Maar wanneer de halve zaal vol rook wordt geblazen, kan het niet lang meer duren. En ja hoor! Als jonge honden springen de vier het podium op en het spektakel begint. We kijken elkaar aan; het klinkt goed. Krachtige stem, ruige muziek, een sterke beat. Hoe zal dat voelen voor H, je kind daar zo te zien zingen. Vragen kan ik het haar niet, althans het heeft geen zin, nu.

Het blijft leuk, nadat ik twee sets oordopjes heb gehaald, beneden bij de ingang. Op aanraden van Jaaps zus, M. Beter zo. Het wordt drukker nu het concert in de grote zaal is afgelopen en sommige bezoekers nog een afzakkertje komen nemen ‘bij ons’. Rode plastic trays met daarin acht biertjes worden over de hoofden heen vervoerd. De bezoekers blijven over het algemeen droog, maar de vloer begint geleidelijk aan te glanzen van het vocht.

Het slotnummer. Twee toegiften. En eindelijk kunnen de ouders hun zoon, broer en zus hun broer begroeten. Hij wordt gefeliciteerd met de release van het nieuwe album, gecomplimenteerd met de geweldige show. En dan wordt het voor ons tijd om te gaan.

De laatste trein. Dat is lang geleden. Ja, we worden bezadigd, lijkt het wel. Maar dit, deze avond raakte aan woest en onstuimig. In elk geval wat de muziek betreft. Drie wat oudere mannen zitten aan de overkant van het gangpad. Het woord pensioen valt. Maar daar wordt snel overheen gepraat: ze hadden een geweldige avond in De Melkweg: A tribute to Neil Young. Een van hen bladert in het boekje: Forever Young. Ze vragen naar de lp: van welke band?

Bijzonder hoe dit samenkomt: een jonge band, die haar nieuwe plaat promoot en een doorgewinterde muzikant eren op één en dezelfde avond.
En H? Ja, ze had zich met enige verbazing gerealiseerd dat het haar zoon was, die daar op dat podium in Paradiso de sterren van de hemel stond te zingen.

Steen

DSC08813

Nadat de stenen Boeddha
Door hamer en beitel
In de houding is gedwongen
Zit hij daar

Roerloos

De rug kaarsrecht opgericht
De licht geloken ogen
In het ietwat gebogen hoofd
Starend naar
Een onzichtbaar punt
De handen in de schoot
Die gevormd wordt
Door moeiteloos
In lotushouding gevouwen benen

Al eeuwen kent hij
De innerlijke rust
Die wij node nastreven

Maar hoe moeilijk
Wanneer je
Niet van steen bent

De harde werkelijkheid

DSC08808

Een grijze dag
Een grijs uur
De grijze zwaan
Dobbert op het grijze water
Alleen
Even verderop
De oude zwanen
Statig en stralend wit
Weerspiegeld
Oplichtend
Een schijn van zon

Zo gaat dat dus
Nou jongen
Jullie zijn nu groot
Oud en wijs genoeg
Om je eigen kostje
Bij elkaar te scharrelen

Nog niet al te ver
Van het vertrouwde nest
Maar toch
Slobberen doe je in je eentje

De zorgeloze zomer is voorbij
De winter wacht

Circus Kribbe in Den Haag

20131112_221753 (1)Een uitje in Den Haag. Deze keer moet ik eigenlijk zeggen ’s-Gravenhage, want het is een uitje naar de Koninklijke Schouwburg. Het is dinsdagmiddag en ik ga op weg naar de oude, Haagse vriendin. Ik ben aan de late kant en het is drukker dan ik dacht. Maar gelukkig verdwaal ik deze keer niet. Bram loodst me behendig door het laatste lastige stukje van de route. Hier ging ik zonder zijn hulp nog wel eens de fout in.

Bij de thee belanden we in no time in een geanimeerd gesprek. Kunst, religie, film, boeken, altijd gaat het wel ergens over. Ik leg ‘Zaans Veem’, van Freek de Jonge voor haar op tafel. En we bekijken het programma van het Residentie Orkest. In februari naar een concert? Ja, deze vitale dame, zevenentachtig inmiddels, staat nog midden in het leven.

De bestelde kaarten voor de voorstelling van vanavond moeten nog worden afgehaald. En we gaan met het taxi-busje. Dat is speciaal voor ouderen – zij heeft een abonnement en mag een gast meenemen – en dat betekent dat er meer mensen kunnen worden opgehaald en weggebracht. Vroeg weg dus. Om zeven uur wordt zij op haar mobiel gebeld en reppen wij ons naar beneden.

De chauffeur is een vriendelijke man. Hij zit wat te snotteren achter het stuur en maakt ons deelgenoot van zijn op handen zijnde ziekte. Gelukkig heeft hij geen hoofdpijn, anders had hij hier niet gezeten. En zo nog wat interessante feiten. “Waar gaan jullie naar toe?”, wil hij weten. “Naar Freek de Jonge”, is ons antwoord. “O, die met die slangen?”. Nee, die niet. We proberen nog: “De cabaretier…” Maar nee, Freek Vonk kent hij wel. Hij kan ons veel over hem vertellen. Te vroeg zijn we zeker niet. Er wordt een oudere Haagse dame opgehaald en weggebracht voor we richting schouwburg gaan.

20131112_221850

Oud Den Haag. Hier fietste ik met mijn vader. Hier gingen we met hem naar de Cineac. Hier kocht mijn moeder nieuwe gordijnstof. Hier reden we met de tram naar de Bijenkorf, waar we een thé complet mochten bestellen, met ranja in plaats van thee. Het doosje met herinneringen floept weer open.
Maar, geen tijd daarvoor. We zijn gearriveerd en rekenen de kaarten af. Tweede balkon, helemaal vooraan. Prima plaatsen.

20131112_200947

Daar is de grote meester van het cabaret. Circus Kribbe is een fantastische voorstelling. Freek op z’n best. Razend scherp en actueel. Ontroerend en met zijn bekende rake humor. En natuurlijk heeft Hella zich uitgeleefd: schitterende attributen, geweldige vondsten en de belichting mag spectaculair genoemd worden. Bijna twee uur lang weet hij ons te boeien en te vermaken. Dan is het verhaal rond en de boodschap duidelijk.

Na de toegift worden we uitgenodigd voor een meet and greet met Freek en Hella in de foyer. De dvd van de voorstelling is te koop en de opbrengst daarvan is geheel voor de door de tyfoon getroffen mensen op de Filipijnen. Zij hebben het geld harder nodig dan hij.
Vriendin is bijzonder tevreden met het gesigneerde exemplaar en het leuke gesprek dat Freek met haar aanknoopte.

Freek

Voldaan en met een lach op het gezicht rijden we met het taxi-busje door weer een ander gedeelte van de Haagse binnenstad. Het is laat, maar in Het Torentje brandt nog licht. Een veilig gevoel.

Painful Pleasure

Carpenters

Iedereen is inmiddels wel bekend met het begrip ‘guilty pleasure’, neem ik aan. Muziek die je in het geheim erg leuk vindt. Liedjes die je, als niemand het hoort, keihard meezingt. Maar áls je het al hebt op cd (waarschijnlijk niet) dan achter je ‘draaibare’ cd’s verstopt. Voor mij is Top Of The World van de Carpenters zo’n guilty pleasure. En nee, ik heb het niet op cd.

Er is nog een andere categorie, die ik de ‘painful pleasure’ noem. Dit is muziek, zo verbonden met een emotionele, vervelende, akelige, ontroerende, nare, beladen of droevige gebeurtenis, dat je die eigenlijk niet meer durft te draaien. Dat roept veel te veel pijnlijke herinneringen op.

Maar soms gaat het over. Michelle van de Beatles kan ik inmiddels met droge ogen aanhoren. Het is tenslotte alweer een half mensenleven geleden dat ik hopeloos verliefd was op de trainer van ons basketbalteam. Painful is dat natuurlijk al lang niet meer. ’t Is gewoon weer heerlijke muziek. En ik glimlach een beetje om die tiener van toen.

Morgenstimmung, uit de Peer Gynt Suite van Grieg, heb ik kortgeleden pas weer gedraaid. Ik vond het altijd een prachtig stuk. We kozen het destijds voor mijn moeders crematie, maar het raakte daardoor wel enigszins beladen.
Na de dood van de liefste poes die we ooit hadden, luisterde ik eindeloos naar de Cantique de Jean Racine, van Fauré. Dat kan nu ook weer.

Dan is er nog de muziek die paste bij de moeizame knipperlichtrelatie met E. De muziek die ik opzette als ik onderweg was naar R. Muziek van de film The Bridges of Madison County, die ik zag na een bijzondere ontmoeting. Muziek die we vroeger ‘toen alles nog mooi en goed was’ in de auto draaiden.

Painful pleasure; het doet nog een beetje pijn, maar de muziek blijft heerlijk om naar te luisteren. Met het juiste gehalte aan heimwee naar toen.


Johnny Hartman zingt ‘Easy Living’ uit de film: The Bridges Of Madison County

De foto van de hoes van The Carpenters komt van het internet

Wat je nooit meer ziet (3)

DSC08763Nu het dan toch echt herfst is geworden, met regen en wind en een duidelijke R in de maand wordt het voor velen tijd om voor het verhogen van de weerstand naar de multivitamines te grijpen of de echinacea forte. Voor wie erin gelooft. Vroeger stonden ons ook al allerlei middeltjes ter beschikking, zoals bijvoorbeeld levertraan (Halitran). En al associërend kwam ik weer op een aardig lijstje van ‘vergeten’ zaken.

– Levertraan! Sommige kinderen kregen Sinatran (met sinaasappelsmaak dus) Wij niet. Ook geen schepje suiker toe
– Later werden dat AD-druppels
– Davitamon 10
– Een glazen buisje met aspirine. Lege buisjes werden op de kleuterschool voor diverse knutselwerkjes gebruikt
– Staafje pure cacaoboter, in zilverpapier. Tegen schrale lippen hielp het niet zo heel goed, maar het smaakte wel lekker. Naar witte chocola.
– Teerzeep, zwarte zeep met die speciale geur
– Molenaars kindermeel. De pap werk gekookt en daarna opgediend in een warmwaterbord en vaak gegeten met zo’n ‘dwars’ lepeltje

DSC08789

– Reckitts blauw. Een stoffen zakje met ‘blauwsel’. Dit ging in het laatste spoelwater van de witte was. Voor een optisch wit effect
– Spic en Span (we kennen nog wel de uitdrukking – door sommigen uitgesproken als spic en spaM, ja, ja, het digitale tijdperk – maar wie kent het schoonmaakmiddel nog?)
– De schillenboer (met zijn onduidelijke uitroep) Afvalscheiding avant la lettre.
– De kolenboer, de kolenkit, kolenschep, een kolenhok op het balkon. Wanneer dit gevuld moest worden legde mijn moeder kranten op de vloer van de voordeur tot de balkondeur, tegen de vieze zwarte voeten
– Eierkolen, antraciet, turf
– ’s Morgens de kachel aanmaken met kleine houtjes
– Een lavet. Om in te baden. Bij sommige kon je een schoep in de afvoer zetten en die draaide op elektriciteit (met een elektromotor onder de kuip). Zo had je een soort wasmachine.

p-lavetklein

– De tekst op het afvoerputje van de gootsteen en het lavet: ocriet reinigen met vim
– Enorme stapels gemeniede raam- en deurkozijnen bij de bouw
– Speelgoedfornuisje wat brandde op esbitblokjes
– Een petroleumstel waarop de stoofpeertjes rood stonden te stoven
– Sterappeltjes, cox d’orange. Appels met een speciale smaak. Tegenwoordig smaken alle appels zo ongeveer hetzelfde. Als wintervoorraad uitgespreid op kranten op zolder
– Brilliantine, brylcreem. En dan uiteraard een kammetje in je achterzak en dat af en toe nonchalant met één hand door je haar halen en met je andere hand je kuif een beetje opduwen. Voor jongens dus.
– De kikkerproef als zwangerschapstest. Moest uitgevoerd worden door de huisarts
– Een perronkaartje kopen, wanneer je iemand naar de trein bracht
– Een ‘gewoon’ treinkaartje. Van karton. In het midden een gaatje en een geperforeerde rand. De helft was een kinderkaartje. De conducteur knipte een gaatje in je plaatsbewijs
– Een boekje van W.G. van de Hulst cadeau krijgen na het kerstfeest van de zondagschool
– Een mandarijn die nog echt naar mandarijn smaakte en vol zat met pitten
– Biest! Een enkele keer bracht opa dat mee. Een traktatie. Voorzichtig laten wellen tot het dik werd en eten met een beetje suiker
– Poppen van celluloid
– Een streng wol ophouden voor je moeder, zodat zij daarvan een knot kon opwinden
– Druipkaarsen, in combinatie met een chianti-fles. Witte kaarsen, die in allerlei kleuren dropen. Die werden vaak gebruikt op feestjes waar slechte wijn werd geschonken (Valpolicella) en waar de aankleding verder bestond uit visnetten en zitzakken……

druipkaars1

De foto’s van het lavet en de druipkaars komen van het internet.
Met dank aan Mario Bosch. Ik hoop dat hij het goed vindt dat ik zijn artikel over ocriet en het lavet heb gekopieerd.

Klik op de links en lees ook:
Wat je nooit meer ziet
Wat je nooit meer ziet (2)

Leve de EEG!

Haagse tramHet asfalt glimt in het licht van de lantaarns. De ruitenwissers zwiepen heen en weer. Het licht springt op rood, een tram passeert. Terwijl ik me heel erg bewust ben van het heden – ik kom net van de crematie van een aardige oom, een van de laatste van de familie – voel ik toch hoe ik word teruggezogen naar de vijftiger jaren.

Het is net zo’n avond als nu: donker en koud, regen en wind. Ik ben elf jaar. Samen met een klasgenoot zit ik in de tram, op weg naar huis. We zitten achterin en weten niet goed waar we het over moeten hebben. In de klas, de zesde, spreken we elkaar eigenlijk nooit. Jongens en meisjes bevolken twee aparte werelden. Maar vanavond zijn we samen op pad.

Twee uur lang hebben we in een vreemd schoolgebouw aan een tafeltje zitten schrijven.
Het is 1958. De EEG is een feit. Uit alle zesde klassen van de Haagse scholen zijn twee leerlingen afgevaardigd om mee te doen aan een opstelwedstrijd, met als onderwerp: De Europese Economische Gemeenschap. Daar zit ik met een groot vel papier voor mijn neus. Mijn groengemarmerde vulpen – tot de nok toe gevuld – in mijn klamme hand. Wat moet ik schrijven? Ik heb er wel iets over gehoord, maar veel te weinig voor een goed betoog. Fantasie dan maar? Ik heb geen idee wat ik hier zit te doen. Om mij heen hoor ik gezucht. Het krassen van pennen. Neuzen worden opgehaald. Arend zit driftig te schrijven, zie ik. Ik doe mijn best.

Of het een goed opstel is geworden, weet ik niet meer. Wel voel ik een lichte opwinding, wanneer ik naast Arend in de tram zit.
De dag daarna valt er een briefje op mijn tafel: Wil je met me lopen? Leve de EEG!

———————————————————————————————————————

Dit is een bericht in de serie WE-300, een schrijfuitdaging van Plato. (Zie http://platoonline.wordpress.com/, hier kun je ook andere leuke, spannende, ontroerende verhalen lezen) In de tekst van 300 woorden mag een bepaald woord niet voorkomen, terwijl het duidelijk moet zijn dat het daar wel om draait. In dit geval was het verboden woord: verhalen

Zie in dit kader ook: De advertentie

De foto komt van internet.

Levensweg

DSC08784

Het leven is een leerzaam spel
Een hoopvol nieuw begin
De verwachting hoog gespannen
Als een speelbord ligt de wereld
Aan je kleine voeten

Jij bent aan zet
Je kiest je eigen kleur
En gooit de hoogste ogen
Met vallen en opstaan
Volg je de wegen van het lot

Door schade en schande wijs
Neem je het spel zoals het komt
Je houdt je aan de regels
Benut de kansen die je krijgt
En winst verliest zijn waarde

Dan komt de dag waarop
Je stappen zijn geteld
De grote leider van het spel
Neemt je voorzichtig bij de hand
En stuurt je laatste zet

Het spel is uit
De kaart is vol

Bingo!

Met dank aan mijn nicht A.V., die mij liet ervaren dat het zo is.