Het asfalt glimt in het licht van de lantaarns. De ruitenwissers zwiepen heen en weer. Het licht springt op rood, een tram passeert. Terwijl ik me heel erg bewust ben van het heden – ik kom net van de crematie van een aardige oom, een van de laatste van de familie – voel ik toch hoe ik word teruggezogen naar de vijftiger jaren.
Het is net zo’n avond als nu: donker en koud, regen en wind. Ik ben elf jaar. Samen met een klasgenoot zit ik in de tram, op weg naar huis. We zitten achterin en weten niet goed waar we het over moeten hebben. In de klas, de zesde, spreken we elkaar eigenlijk nooit. Jongens en meisjes bevolken twee aparte werelden. Maar vanavond zijn we samen op pad.
Twee uur lang hebben we in een vreemd schoolgebouw aan een tafeltje zitten schrijven.
Het is 1958. De EEG is een feit. Uit alle zesde klassen van de Haagse scholen zijn twee leerlingen afgevaardigd om mee te doen aan een opstelwedstrijd, met als onderwerp: De Europese Economische Gemeenschap. Daar zit ik met een groot vel papier voor mijn neus. Mijn groengemarmerde vulpen – tot de nok toe gevuld – in mijn klamme hand. Wat moet ik schrijven? Ik heb er wel iets over gehoord, maar veel te weinig voor een goed betoog. Fantasie dan maar? Ik heb geen idee wat ik hier zit te doen. Om mij heen hoor ik gezucht. Het krassen van pennen. Neuzen worden opgehaald. Arend zit driftig te schrijven, zie ik. Ik doe mijn best.
Of het een goed opstel is geworden, weet ik niet meer. Wel voel ik een lichte opwinding, wanneer ik naast Arend in de tram zit.
De dag daarna valt er een briefje op mijn tafel: Wil je met me lopen? Leve de EEG!
———————————————————————————————————————
Dit is een bericht in de serie WE-300, een schrijfuitdaging van Plato. (Zie http://platoonline.wordpress.com/, hier kun je ook andere leuke, spannende, ontroerende verhalen lezen) In de tekst van 300 woorden mag een bepaald woord niet voorkomen, terwijl het duidelijk moet zijn dat het daar wel om draait. In dit geval was het verboden woord: verhalen
Zie in dit kader ook: De advertentie
De foto komt van internet.
Pingback: WE-300: November 2013 | Platoonline
Joh, wat een mooi verhaal Corline. Het eerste stukje is zo poëtisch.
We komen uit dezelfde tijd, de stad verschilt maar die tram lijkt heel erg op lijn 10 die bij ons de 2e Nassaustraat aandeed. Ik kan me niet herinneren dat we ooit iets over politiek moesten schrijven, wel dat ik op mijn elfde een EEG onderzoek moest laten doen. Maar dat was iets anders. Jammer eigenlijk dat je die opstellen niet meer hebt he?
Dank je, voor deze mooie, 2e bijdrage.
Graag gedaan. Ik vind de WE een leuke manier om te schrijven. Je móét binnen de lijntjes blijven. Dat vergt wel wat denkwerk en vooral veel schrappen. Het is heel compact. Goed bedacht dus, Plato! Ik heb geen idee waar alle spullen van vroeger zijn gebleven. Maar goed ook, denk ik. Uiteindelijk is er veel in mijn hoofd opgeslagen (en bij jou ook, merk ik), soms mag er wat uit….
mooi verhaal Corja, zijn dit jou eigen jeugdherinneringen? Wat weet je het nog goed 🙂
Ja, Marga, soms komen situaties weer haarscherp voor de geest.
Prachtige WE.
Dank je Marja, 🙂
Ja wat boeit een opstel als je nadien meegevraagd wordt met Arend mee te lopen 😉
Mooie inlevende WE !
Inderdaad, Laura. Je moet onderscheid weten te maken tussen belangrijke en onbelangrijke zaken 😉
Precies en vooral op die leeftijd 😉
Mooi! Ik ben eigenlijk wel benieuwd naar dat opstel 🙂
Daarvoor moet je naar Brussel, Monique. Daar ligt het opgeborgen in de kluis, bij de oprichtingsstatuten…. 😉
Geen wonder dat je afgevaardigd was! Een prachtig poëtisch verhaal, heimwee naar vroeger… En met een leuke ontknoping, Arend deed een goede keus 🙂
Geweldig mooie WE300, om in te lijsten.
Dank je Letterzetter, ik zal een lijstje kopen… 😉 En ja, het voelde echt als heimwee, daar in dat donkere en natte Den Haag.
Genoten van je verhaal, mooi!
Dank, EJW!
Er is niets mooier dan Liefdesbrieven!
En jij beschreef dat.
Je kan namelijk nog zoveel zeggen, vaak wordt dat vergeten.
Het geschreven woord komt veel harder over.
Enkel in de Loveletter zachter!
Klopt. Zelfs al is het maar één zin. En dan ook met pen geschreven, vind ik. Met groene inkt, Hulk 😉
Tja, inkt.
Dat is mooi.
En voor die bedachte groene inkt, verdien je een Hartelijke Hot Hulk KNUFFEL
Wat een leuke ontwikkeling zeg. Met plezier gelezen.
Dank je Mrs. T!
wat een leuke we, heb m met veel plezier gelezen!
Dank je, Melody. Ik heb ‘m met veel plezier geschreven 😉
Wat een mooie en lieve WE! Hoe is het afgelopen met Arend en zijn jullie nog gaan wandelen?
We zijn niet gaan wandelen om het simpele feit dat ‘met iemand lopen’ in die tijd (in Den Haag) betekende: verkering met iemand hebben. En als je verkering had dan was dat gewoon een gegeven en verder gebeurde er niets. (En dat is tegenwoordig op de basisschool nog steeds zo, voor zover ik weet) Hoewel, je kreeg van tijd tot tijd nog wel eens een briefje met een of andere ‘interessante’ tekst.
Wat een prachtige WE .Mijn wat sombere dag vandaag klaart helemaal op.
groetjes, Ria
Mooi sfeer- en tijdsbeeld! En hoe je gedachten een ongecontroleerde sprong naar het verleden kunnen maken.
Elf jaar: we hebben kleinkinderen er al boven en jonger. Eentje er vlakbij. De aandacht voor het andere geslacht begint te komen. Wat weet ik zelf nog van toen? Ik werd geplaagd omdat ik een keer de naam van een meisje had genoemd, waar ik verder niets mee had. Pas onlangs hoorde ik, van haarzelf, dat een ander meisje uit die klas mij “interessant” gevonden had…
1958? Toen zat ik op de LTS, de hele introductie van de EEG, daar herinner ik me alleen van dat er wel eens iets over in de krant stond of op de radio was…
Wat een mooi verhaal heb je geschreven, inderdaad, jongens en meiden waren een aparte wereld toen. Nou ja het opstel leverde geen nominatie op maar wel een leuke vriendschap, veel belangrijker.
Anneke, die hele verkering stelde eigenlijk niks voor. Niet lang daarna gingen we verhuizen; ik heb hem nooit meer gezien 😉
Mooi verhaal.
Dank je dj. Welkom op mijn blog. Leuk dat je hier wat komt lezen.