Zingen op de Zaan

DSC09508

Eind van de middag
Op weg naar huis
De Zaan grijs en rustig stromend
– Weerspiegelende wolken –
Aan mijn linkerhand

Een schip meert af
Een tweede komt langszij

Pok pok pok
De alles vermalende schroef
Brengt een vissige lucht omhoog
Die zich mengt met de geur van diesel

De weidsheid van het landschap
Molens aan de einder
Gebakken uitjes, een pilsje aan dek

De schipper wijdbeens
Pet over de ogen, pijp in de mond
Uit de kajuit klinken vrolijke klanken
Door het water gedempt
De wereld lijkt klein

Die herinnering
Kabbelend water tegen de romp
Verstilde geluiden
De kinderen spelend in het vooronder
Ik kook macaroni met blokjes smac
En geraspte kaas
Komkommer voor de vitaminen

Nevel over het water
De zon gaat langzaam onder
Morgen is er weer een dag

Het lot

handenHij kookte van woede. Had hij daarvoor al die jaren van zijn leven gegeven? Voor iemand die er de brui aan gaf?

Ze hadden zo’n hechte vriendenclub gevormd. Ze kenden elkaar door en door. Iedereen wist zijn plaats, had zijn eigen taak.
Veel gereisd hadden ze; het hele land doorkruist. Het was een mooie tijd geweest. Daarom was de teleurstelling des te groter nu. Wat een slappe houding. Hij was niet van plan zich erbij neer te leggen.

Een klein bedrag was het, wat hij in zijn geldbuidel stopte. Beter dan niets. Hij kon er wel weer iemand gelukkig mee maken. Dat was zijn taak: het geld dat binnenkwam nuttig besteden. Zelf had hij niet veel nodig; wat brood, wat vis, er was altijd iets te eten. Nee, waar hij zich druk over maakte was zijn toekomst. Wat had hij graag een goede functie bekleed. Minister van financiën zou hem op het lijf geschreven zijn. Vervlogen was die droom, als zoveel andere.

Al denkend en in zichzelf pratend arriveerde hij bij het huis. Het eten stond klaar. Eenvoudig, brood en wijn. Een gezellig avondmaal zou het niet worden. “Jij kunt maar beter gaan doen wat je van plan was”, werd hem door zijn vriend te verstaan gegeven, toen hij zijn brood indoopte. Hoe wist Hij dat? Lag het er zo dik op? Dan zou hij maar gaan.

Middernacht, bijna vrijdag. Af en toe kwam de maan tevoorschijn vanachter de wolken. Hij betrad het statige gebouw. “Vanavond zal het gebeuren”, sprak hij tot zijn meerderen. “Hij trekt zich biddend terug in de bergen, zoals gewoonlijk. Koning wordt Hij niet, al zijn mooie praatjes ten spijt. Grijp die leugenaar.
En toch. Ik heb van Hem gehouden, met heel mijn hart. Een kus is op zijn plaats, dat is het teken.”

“Mijn God, waarom ik?!”

——————————————————————————————————————-

Het plaatje komt van het internet.

Dit is een verhaal in de serie WE-300, een schrijfuitdaging van Plato (Hier kun je meer leuke, spannende, bijzondere WE-verhalen vinden). Het werkt als volgt: Schrijf een tekst van 300 woorden, waarin het sleutelwoord niet mag voorkomen. In dit geval was het verboden woord: lekken.

Geen grap

DSC09448

Die stoere vogel
Luid kwetterend op het schuurtje
Lokt de poezen uit de buurt
Het dak op
Een rover
Wordt er gezegd
Met afgrijzen

Maar hoe zorgzaam
Sopt hij
Om zijn kroost te voeden
De harde stukjes stokbrood
In de waterbak

Zo zijn best gedaan
En dan toch
Twee kleintjes
Over de rand van het nest
De dood
Gevonden in de goot

Slechts een onsje veren
Met een dood vogeltje erin

Vroeger kenden we een mop
Die over even lange pootjes ging

Ik zag het nu zelf
Toen ik het ekstertje
Al helemaal af en op kleur
Ja, ook het markante blauw
Voorzichtig in het grafje legde

Even lang

Bloody Mary

“Als het maar boven water komt”, sprak graaf Zibrowsky streng en sloot het deksel met een klap. De gebochelde man spuugde op de grond en hinkte weg. Als zijn meester zo te keer ging, kon hij zich maar beter uit de voeten maken.

Geïrriteerd streek de graaf een zwarte lok haar uit het bleke gezicht. Eeuwen was het goed gegaan, had hij de wind eronder gehad. Maar het tij scheen te keren. Met grote passen beende hij weg. Zijn voetstappen klonken hol in de lege gangen van het kasteel. Met zware tred besteeg hij de trappen naar de bovenverdieping.

Plotseling stond hij stil. Hoorde hij het goed? Zijn gehoor ging nogal achteruit de laatste tijd. Nee, hij had zich niet vergist; het geratel van karrenwielen op de keien werd steeds duidelijker. Er verscheen een zweem van een glimlachje om zijn sensuele mond. Misschien kwam het toch goed en zou hij krijgen waar hij om had gevraagd. Hij keek schielijk door het raam. Hij herkende de voerman op de bok.

Toch zat het hem niet lekker. Wie had er gekletst? Wie had al die praatjes over hem rondgestrooid? Het kon alleen maar zijn mismaakte knecht zijn geweest. Iedereen in het dorp was ontzettend op zijn hoede. Ramen en deuren werden ’s nachts hermetisch gesloten. Hij ging er bijna aan onderdoor. Wanneer er niet snel iets gebeurde zou het hem fataal worden.

Inmiddels roffelde de regen op het verwaarloosde dak. Zo goed mogelijk probeerde hij het enorme ledikant te verschuiven naar een droge plek. Voor hem waren die paar regendruppels geen probleem. Hij voelde ze nauwelijks, maar degene die hij met smart verwachtte des te meer.

De deur ging krakend open. De voerman overhandigde de graaf zijn kostbare last. Hij vlijde haar op het bed en zocht haar blanke hals. “Maria”, fluisterde hij verlekkerd, “eindelijk”.

dracula

——————————————————————————————————————
Het plaatje komt van het internet.

Dit is een verhaal in de serie WE-300, een schrijfuitdaging van Plato (Hier kun je meer leuke, spannende, bijzondere WE-verhalen vinden). Het werkt als volgt: Schrijf een tekst van 300 woorden, waarin het sleutelwoord niet mag voorkomen. In dit geval was het verboden woord: lekken.

Zo’n ochtend

sterappel

Het is zo’n dag waarop
Bij het ontwaken
De sterren steels verbleken
En de maan verdwijnt
De zon, nog net niet op
Blijk geeft van haar verschijnen
En de tortel in de verte
Zijn liedje steeds niet
Tot een kloppend einde brengt

Ik denk aan haar
Zij was mijn moeder
Gewoon zoals een moeder hoort te zijn
Maar heb ik haar gekend?
Wist ik wat haar bewoog?
Ik dacht het wel te weten
Dochtersovermoed

Op zo’n zelfde ochtend
Als vandaag
Sloot zij haar toekomst af
Haar geheimen
Nam ze met zich mee
En liet ons achter met de vraag
Of het geluk haar had gekend
En vice versa

De watermeter

DSC09439Hij schrok op van zijn krant door het geluid van het dichtslaan van een autoportier. Daar was ze weer. “Tot over een week”, had ze gezegd, toen ze hem ontredderd onderaan de trap achterliet. Daar hield ze zich wél perfect aan, dacht hij grimmig.

Wat een leven hadden ze. Elke dag gevit en getreiter. Altijd wel ergens woorden om. Het was goed dat ze er even tussenuit was gegaan. Afstand nemen hielp in dit soort situaties.
Hij wreef over zijn nek. Wonderbaarlijk. Toen hij een week geleden van de trap viel – had ze hem nou echt geduwd? – wist hij razendsnel de tactieken van zijn jarenlange judotraining om de val te breken toe te passen. Hij had nog wel een pijnlijke schouder, maar die ooit verschoven nekwervel was als door een wonder weer op de juiste plaats terechtgekomen.

Tijdens deze heerlijk rustige week had hij zijn plan getrokken. Zoals het tot nu toe ging wilde hij niet meer. Gepraat hadden ze al zo vaak; dat haalde niets uit. Nee, hij wilde werken aan een definitieve oplossing van hun probleem.

Toen hij de achterklep hoorde dichtvallen, wist hij dat ze eraan kwam. Vanuit de keuken kon hij de voordeur zien. Straks zou ze….

Het idee was ontstaan toen de watermeter moest worden opgenomen, begin van de week. Het luik voor de voordeur, boven de kruipruimte, kon ineens niet goed meer dicht. Bovendien zaten er een paar verrotte planken in, levensgevaarlijk. Hij had het eruit gesloopt en weggebracht naar de timmerman met de opdracht een nieuw en stevig luik te maken. Haast had het niet. Hij keek wel uit en maakte gebruik van de achterdeur.

“Dag Karin. Bedankt!”, hoorde hij. De sleutel werd in het slot gestoken. Terwijl het gegil verstomde pakte hij zijn autosleutels om de bestelling bij de timmerman op te halen.

——————————————————————————————————————-
Met dank aan de Rebelse Huisvrouw.
Lees haar bijdrage: http://www.rebelsehuisvrouw.nl/we300-twisten/#more-7277

Dit is een verhaal in de serie WE-300, een schrijfuitdaging van Plato (Hier kun je meer leuke, spannende, bijzondere WE-verhalen vinden). Het werkt als volgt: schrijf een tekst van 300 woorden, waarin het sleutelwoord niet mag voorkomen. In dit geval was het verboden woord: twisten.

Panta rhei

img093De zon stond al laag en wierp lange schaduwen over het ongerepte land. Het koren kleurde goud in de laatste stralen. Een briesje deed de bladeren van de abelen zacht ritselen. Verder was het stil. De wereld leek nieuw.

Aan de einder werd de gestalte van een man zichtbaar. Terwijl hij langzaam naderde en zich losmaakte van de achtergrond werden zijn nobele gelaatstrekken zichtbaar. Rustig, met vaste tred keerde hij huiswaarts. Hoewel tenger van bouw, straalde hij een kracht uit, die niet van deze aarde leek. Wie zou hem deren? Oplettend en doelbewust dreef hij zijn kudde bij elkaar en bracht de schapen binnen de omheining. Veilig voor de nacht.

Vertrouwen, zei hij tot zichzelf. Hoe zou hij kunnen overleven zonder vertrouwen? Het leven was een harde leerschool. In het zweet uws aanschijns, stof zijt gij…. Ja, hij wist het wel, het was er in zijn jeugd ingehamerd. Maar toch. Het woord, het geheim, het was hem nog zo nabij.

Wanneer hij alleen was, in het veld, en zijn gedachten de vrije loop liet, borrelden de verhalen op die zijn ouders vertelden. Over schoonheid en blijdschap, zorgeloosheid en angst.
De angst bezweren. Hij wist hoe het moest. Hij zou zijn dankbaarheid tonen. Oprecht zijn. Erkennen dat er een grotere macht was dan hij.

De stenen waren gestapeld. Een haal van het mes velde het bokje. In dankbaarheid knielde hij neer. Het vuur verteerde het diertje en de rook droeg zijn gebed omhoog. Zijn ogen vulden zich met tranen; vreugde vulde zijn hart.

Hij zag hem niet komen. De man, zijn broeder, die in blinde haat op hem insloeg. Met tranen van woede in de ogen, afgunst en jaloezie in het hart. Vervuld van eigendunk en eigenwaan. Het vuur van zijn offer gedoofd.

De wereld zou nooit meer hetzelfde zijn.

——————————————————————————————————————
Dit is een verhaal in de serie WE-300, een schrijfuitdaging van Plato (Hier kun je meer leuke, spannende, bijzondere WE-verhalen vinden). Het werkt als volgt: schrijf een tekst van 300 woorden, waarin het sleutelwoord niet mag voorkomen. In dit geval was het verboden woord: twisten.

Het plaatje komt uit de kinderbijbel van Anne de Vries en is getekend door Cornelis Jetses.