“Heb je gezien hoe netjes de poort is?” Cees kijkt me hoopvol aan. “Hij is natuurlijk niet nieuw meer, die roestbak, maar opgeknapt is-ie.” Dat moest ik beamen, ik was er tenslotte net zelf doorheen gekomen. “Heel netjes gedaan, en zo’n frisgroene kleur. Mooi!” Maar hij was nog niet klaar, bromde hij. De zijkanten ging hij nog verven, maar dan moest eerst het prikkeldraad wat erom heen zit – helaas nodig om vernielzuchtige lui buiten de deur te houden – verwijderd worden. Iemand zou hem daarbij moeten helpen, daar ging hij zich niet in zijn eentje aan wagen.
En dan het bord, boven de poort. Dat ging mee naar huis. Dan kon hij dat op zijn gemak overschilderen. Die letters waren behoorlijk lastig; daar moest hij echt voor gaan zitten.
“Die nieuwe tuinder, waar je het laatst over had, komt-ie nou nog of hoe zit dat?”, vraagt hij een beetje bars. Ik had hem gevraagd bij het overhandigen van de sleutel te zijn, uit hoofde van zijn functie als tuincommissielid. Ik leg hem uit dat er wat nieuwe ontwikkelingen zijn, waardoor de nieuwe tuinder waarschijnlijk een betere plek zal kunnen krijgen. Er zijn mensen die stoppen met tuinieren, dus die tuinen komen vrij. Tuinen met een betere ligging en daardoor met veel meer zon dan op de eerder aangeboden tuin. Hij knikt, hij weet ervan. “Dus dat komt nog?” “Je hoort van me”, zeg ik, wat luider om de langs denderende trein te overstemmen.
Dan moppert hij nog een beetje over het slechte onderhoud van het schilderwerk van de kantine. – Een groot woord, trouwens, voor een hokje van vier bij drie. – Eens een schilder, altijd een schilder, dat blijkt maar weer. Hij wijst naar het kasje op zijn tuin. “Kijk, dat is ook oud, maar ik onderhoud het goed. Net een nieuw raam erin gezet en geschilderd. Zo houd je je spullen in orde.” Tenslotte wijst hij naar de brug. “Als we nou twee-en-een-halve liter groene verf aanschaffen, dan kan alles in één keer. Dan ziet het er voor de winter weer knap uit.” Ik verzeker hem dat ik het zal regelen.
“Dus die poort vind je netjes?”, wil hij nogmaals weten. “Ik heb er gisteren zelfs een foto van gemaakt”, zeg ik. “Kun je die niet op internet zetten?”, vraagt hij, met een grijns. “Ik schrijf er een blog over, oké Cees?” “Ja”, zegt hij, “ja, doe dat.”
En met een nog grotere grijns loopt hij naar zijn fiets.
——————————————————————————————————————-
Om privacyredenen is de naam Cees gefingeerd.
Het ziet er mooi uit. verbouw je ook je eigen groentes en fruit. leuk hoor
Ja, leuk en lekker. Maar ook hard werken. Vanmiddag flink aan de slag geweest; heerlijk met dat mooie weer!
Zeker mooi en fris groen. En wat lief dat je er deze blog aanwijdt dat is toch echt een compliment aan “Cees”. 🙂
Ach zo’n man slooft zich uit, en wil ook best graag een compliment. Zo moeilijk is dat niet. 😉
Hihhi je zou inderdaad zeggen dat een compliment maken niet zo moeilijk is. Toch geven vele eerder kritiek *ook al vindt men het mooi* dan een compliment. Daarom vind ik je gebaar lief 🙂
Cees ook weer tevreden! Ja, vandaag was het ook weer prachtig weer. Gewoon lenteachtig!
Haha, ja, als hij weet wat het is. Je kunt gewoon niet geloven dat over een week of zes de winter begint. Ik wil het niet weten ook! 😦
Een man van de oude stempel.
Ja Marja, ik vraag me zelfs af, of hij weet wat een blog is 😉
Op dit soort mannen draait dit soort gemeenschappelijk dingen.
Best veel werk om zo’n volkstuincomplex netjes te houden.Wij wandelen wel eens over zo’n tuintjescomplex bij ons in de buurt , één en al bedrijvigheid!
Klopt, Riet, dat netjes houden gaat niet vanzelf. Tuinen worden drie keer per jaar gekeurd. En voor het gemeenschappelijke deel ‘moet’ iedereen meewerken. Eén keer per maand, drie uurtjes op de zaterdagochtend. Alleen wie boven de vijfenzeventig is, is vrijgesteld. Maar het is ook altijd gezellig om met elkaar te klussen, te kletsen en koffie te drinken.
‘Zijn die kleine dingen die het doen’
Zeker! Van af en toe iets aardigs zeggen of doen is nog nooit iemand slechter geworden.
Mooi die twee vlaggenhouders bovenop!
Ja, mooi hè! Voor de Zaandaiker vlag. Nog niet zo lang geleden hing die halfstok, omdat het erelid op honderdjarige leeftijd was overleden. Gezond hoor, tuinieren!