Met haar rug tegen het tuinhekje geleund genoot ze van de vroege zonnestralen die vonken schoten uit haar rode haar. De vogels stuurden adembenemende trillers door de ochtendlucht. Bloesemblaadjes dwarrelden omlaag. Ze ving er een paar in haar uitgestrekte hand en zuchtte. In haar hart groeide een groot verlangen, maar ze wist niet waarnaar. Een onbestemd gevoel. Onrust, gecombineerd met een loom, relaxt gevoel. Ze wilde opspringen, rennen, dansen, lachen, schreeuwen. Tegelijkertijd liet ze zich omlaag glijden tot ze bijna in het hoge gras verdween. Ze spreidde haar armen en benen, sloot haar ogen en ademde diep. O, wat hield ze van dit leven en wat haatte ze het!
Er dreunde al dagen een zin door haar hoofd: De tijd van de sprookjes is voorbij. Dat zei oma vorige week toen ze samen in de tuin aan het werk waren. “Ja kind”, zei ze, “je wordt groot. En dat zal helemaal snel gaan wanneer je na de zomervakantie naar de middelbare school gaat.” Ja, dat wist ze wel. Dat zag je aan Wolfgang. Die deed steeds zo stoer, met dat fietsje van hem. Een nieuw leven; ze zag ertegenop en tegelijkertijd keek ze ernaar uit. Haar moeder vond dat ze begon te puberen. Ze werd dwars en deed niet meer klakkeloos wat haar werd opgedragen. Mocht ze misschien zelf eens gaan onderzoeken hoe het leven in elkaar zat?
Oma veranderde ook. Nog even lief als vroeger, maar stiller, beschouwender. Ze vertelde niet zoveel meer. Vroeger, ja toen kon ze uren vertellen. En zij geloofde alles. Heksen, reuzen, kabouters, het ging erin als de koek van het huisje van de heks van Hans en Grietje. Als vrouw Holle de dekbedden opschudde, begon het op aarde te sneeuwen. Als je een kikker kuste, werd hij een prins. Een prins op een wit paard. Nu geloofde ze het allemaal wel. Ze was er een beetje klaar mee. Oma werd oud, zij werd groot.
“Ruby!” Natuurlijk. Ze had erop kunnen wachten. Altijd als ze diep in zichzelf was verzonken, riep haar moeder. Met tegenzin kwam ze overeind. Ze trok haar kleren recht en slenterde over het grindpaadje naar huis. “Wat is er?” “Ach meid, oma heeft net gebeld. Ze voelt zich al dagen niet lekker. Wil je niet even bij haar langs gaan om te zien of je wat voor haar kunt doen? Neem in elk geval het restje appeltaart mee.” “Ook toevallig, ik lag net aan haar te denken. Ik fiets er wel even naar toe.”
Het stadspark sluimerde in het zonlicht. Het jonge groen van de berken stak scherp af tegen het heldere blauw van de lucht. In het gras stonden de narcissen in bloei. Ze keek om zich heen: niemand. Snel smeet ze haar fiets tegen een boom en plukte een flinke bos. Trompetnarcissen. Dat had oma haar geleerd. Als klein kind had ze altijd gedacht dat kabouters op die trompetjes bliezen. Een concert midden in de nacht. Nu wist ze over kelk- en kroonbladen. Stampers en meeldraden. Een hommel verdween zoemend in een bloem.
“Wat doe je? Vakantieklusje bij de plantsoenendienst?” Ze keek op. Recht in het pukkelige gezicht van Wolfgang. Hij kon het niet laten zijn neus in andermans zaken te steken. “Ja, wieden, zoals je ziet. En jij?” Met een ruk trok Wolfgang zijn voorwiel omhoog en liet zijn fiets steigeren. “O, beetje rondrijden. En kijken wat kleine meisjes zoals jij uitspoken.” “Nou kijk dan maar goed. Ik jat deze bloemen voor mijn oma. Als je me maar niet verraadt, met die grote mond van je. Heb je me gehoord?” Hij snoof en veegde met zijn hand langs zijn neus. “Als ik met je mee mag.” “Naar oma? Ben je gek. Je weet je vast niet te gedragen. Ze is trouwens ziek.” Ze schudde haar rode haar, rechtte haar rug en liep traag terug naar haar fiets. “Ik denk niet dat jij een goed effect op haar gezondheid hebt”, riep ze over haar schouder, “bovendien heb ik maar een klein stukje appeltaart.” Ze liet de narcissen voorzichtig in haar fietstas glijden. “Ah, Rubs, ik vind je oma aardig. Ik zal me gedragen. Doen wie er het eerste is?” Hij liet zijn voorwiel stuiterend op straat terecht komen en spurtte weg. “Tjongejonge”, dacht ze, “eikel!”
Het lukte haar niet hem in te halen op haar opoefiets. Onderwijl probeerde ze haar strategie te bepalen. Gastjes zoals Wolfgang moest je niet teveel aanmoedigen. Ze zou hem maar een beetje negeren. Hij dacht dat hij heel wat was, nu hij in de brugklas zat, maar hij bleef een klein uitslovertje. Ze moest er een beetje om grinniken. Er zat wat in, wat haar moeder zei: “Eén vrouw is tien mannen te slim af.” Ze had hem door, maar ze zou het niet laten merken.
Toen ze haar fiets tegen die van Wolfgang zette, tegen het raam, zag ze hem al zitten. Oma kende hem wel. Ze moest vreselijk lachen om iets wat hij had gezegd, blijkbaar. Nou, heel ziek zag ze er in elk geval niet uit. Als vanouds liet Ruby zichzelf binnen met het touwtje dat door de brievenbus stak. Daar moest oma toch echt mee ophouden. Veel te gevaarlijk.
“Oma, bloemen! En taart! Hoe gaat het?” Twee zoenen op de rimpelige wangen. “Ha kind, fijn dat je er bent. Wolfgang zei al dat je de mannen van de plantsoenendienst had geholpen. Echt aardig dat ze je die bloemen cadeau hebben gedaan.” Ruby kuchte en zette het bakje met de appeltaart op het tafeltje en liep naar de keuken om schoteltjes en een mes te halen. Wolfgang voerde het hoogste woord. Hij slokte oma’s aandacht volledig op. De ene mop na de andere rolde uit zijn mond. Eindelijk stapte hij op. “Later!”, riep hij, met een gekke bek naar Ruby. Hij wurmde zijn fiets achter die van haar vandaan en sjeesde weg. Ze zuchtte eens diep.
Oma keek haar aan, legde een hand op haar knie. “Kijk uit voor die Wolfgang, Ruby”, zei ze met een grijns, “hij vindt je leuk. En hij kijkt naar je of hij je wel kan opvreten….”
——————————————————————————————————————-
De foto komt van het internet.
Zo is het Oma weet het beter:-)
Groetje, Ria
Zou dat echt altijd zo zijn? 🙂
Echt wel 😉
groetje, Ria
Wat een heerlijk verhaal.
Dank je, Marja.
Aha…. dáár is Roodkapje dus gebleven nu het huisje in de Efteling een grondige opknapbeurt nodig heeft;-) Gelukkig dat jij haar gespot hebt anders was ze zomaar uit beeld verdwenen voor een tijdje.
O, is dat zo? Ik vond die sprookjes altijd zo leuk in de Efteling! Roodkapje forever…. 🙂
ik las het gisteren in de krant, als dár niet toevallig is.
even voor je opgezocht.
Het gaat nog even duren voor Roodkapje weer te bewonderen is in de Efteling. Het huisje van haar grootmoeder in het Sprookjesbos blijkt in zo’n slechte staat te zijn dat het volledig herbouwd moet worden. Binnenkort starten de sloopwerkzaamheden.
Dat bevestigt een woordvoerster tegenover Looopings. In januari begon een grote opknapbeurt bij het sprookje uit 1960. Die renovatie had eind maart afgerond moeten zijn, maar tijdens de werkzaamheden bleek dat de 56 jaar oude constructie niet meer te redden is.
Wat een mooi warm verhaal Corja 😊
Dank je wel, Laura! 🙂
Mooi hoe je de omgeving beschrijft, leuk verhaal 🙂
Dank je wel, Sabine. Leuk dat je even kwam lezen!
Lente in woord en beeld
Wat een lief verhaal! 😉
🙂
Prachtverhaal. Ik kwam via Ruby en Wolfgang al snel op Roodkapje en hoopte dat het een soort raadselverhaal zou zijn. Maar in het verhaal kwam je er rond voor uit met mooie vondsten en een weergaloze afsluiter. Je moet het met ongelooflijk veel plezier geschreven hebben, Corja. In elk geval heb ik het met heel veel plezier gelezen.
Ja, dat klopt, Plato. Met veel plezier geschreven; het rolde eruit. Zo moet het eigenlijk gaan. Dat gepers is geen doen. Geen inspiratie, geen blog.
Corja, je gelooft je oren niet. Maar na dat 3e kunstgeschiedenis semester was het hier rustig. En ik besloot een oude gedachte waar te maken: mijn huis en tuin open zetten voor buurtgenoten om eens gezellig koffie te drinken en te kijken hoe zich dat zou ontwikkelen. Nu oefen ik sinds een half jaar met Pierre, een goede vriend hier in de buurt, op gitaar en samen zingen. Hij is een 65 plusser die altijd al zanger wilde worden. Dus ik dacht: combineren. We gaan zang-huisavonden houden. Gratis want ik wil er geen geld voor. Gisteren de eerste. Er waren 12 buurtgenoten en ze vonden het fantastisch. De vraag was meteen: wanneer weer? Ook andere buren die binnen keken vonden het leuk. Hadden we het maar geweten en zo… maar ja… ik heb maar een klein huisje. Dus….. in juni hoop ik het in de tuin te organiseren. Daar kan ik er wel zo’n 30 kwijt. Is Plato een beetje gek geworden? Ach, ik speel graag en dit was een spontane actie waarvan het eind nog helemaal open ligt.
Bloggen schoot er bij in maar nu heb ik toch wel weer wat verhaalplannekes.
Fijn weer bij jou te lezen. Hier heerst de kwaliteit.
Wow!!!! Wanneer in juni? Ik kom wel op het geluid af, want heb geen idee waar ik zou moeten zijn. Leuk!!!!! Nooit te oud, dus 😉
Heerlijk, weer een ouderwets Corja-verhaal. Ik heb er van genoten!
Dank je. Af en toe lukt het, maar het bloggen is een beetje een stiefkindje op dit moment. Hm, dat brengt me op Assepoes…… 🙂