Het was nogal zoeken geweest, maar hier zouden ze het wel een tijdje kunnen uithouden, dachten ze. De vlucht hierheen had behoorlijk lang geduurd, maar het was het absoluut waard geweest. Dit was een prachtige plek, deze oude, rustige woonwijk. Het mooi aangelegde parkje met de waterpartij en de grote bomen was precies wat ze zochten. Een zonnig grasveld met een bankje. Zo af en toe werd er een hond uitgelaten, maar de troep werd meestal in een plastic zakje meegenomen. Kortom, lang hoefden ze niet na te denken. Het besluit werd genomen en al snel waren ze gesetteld.
Na korte tijd bleek dat deze oase een enorme aantrekkingskracht had. Veel gelijkgestemden kwamen een kijkje nemen, in de hoop zich hier ook te kunnen vestigen. Gelukkig vond niemand het erg om dicht op elkaar te wonen, dus het werd al snel een drukke, gezellige boel. Men liep bij elkaar in en uit en nam het niet zo nauw met het mijn en dijn. Een soort commune werd er gevormd; heel gunstig ook voor als er straks kinderen zouden komen. Want dat hoopten ze allemaal, natuurlijk. Nageslacht, daar was het de meesten toch wel om begonnen.
Het nageslacht kwam. Het groeide voorspoedig. De boom in het park, waarin zich de duizenden spinselmotten hadden gevestigd, werd volkomen kaal gevreten. Er was geen blaadje meer te bekennen. De kleintjes groeiden als kool. Eenmaal volgevreten werd het tijd om zich te verpoppen. Kilometers en kilometers zijde werd er gesponnen; zij vierden hun puberteit.
De hele boom werd feestelijk ingepakt van top tot wortel. In dikke klonten hingen de rupsjes te draaien en te kronkelen in enorme zijden zakken.
Nu was het wachten geblazen. De ouders konden tevreden zijn; hun taak zat erop. Ze hadden het goed gedaan. Een nieuw leger spinselmotten was in aantocht.
——————————————————————————————————————
UIT SPUIT? Nee hoor. Er is geen gif aan te pas gekomen gelukkig. Nadat de nieuwe horde motten zich had verspreid, liep de boom vanzelf weer uit. Al twee jaar hoop ik dat het weer gebeurt; het gaf zo’n mooi Marten Toonderachtig effect……
——————————————————————————————————————-
Dit is een verhaal in de categorie WE-300 (voor meer verhalen klik op de link), een schrijfuitdaging van Plato: schrijf een verhaal van 300 woorden, waarin het sleutelwoord niet mag worden genoemd. Deze keer was het verboden woord: ontgroenen.
Meer lezen of zelf meedoen? Ga naar https://platoonline.wordpress.com/
Leven en laten leven:-)
Zo is dat!
Geweldige invulling!
Dank!
Toch loop ik meestal met een boogje om zo’n ingepakte boom heen, een “kunstwerk” kun je het best van een afstandje bekijken toch?
Heel verstandig, Riet. Je moet er toch niet aan denken dat er iets op je hoofd valt?….
Als je goed naar de boom kijkt lijkt het of het een figuur is die zijn armen omhoog strekt langs zijn hoofd. Pracht kunstwerk en een mooie WE
Dat heb je goed gezien, Ria. Dat hoofd is een zak vol rupsen. En ik vind het ook leuk dat hij zijn buikje een beetje naar voren steekt! 🙂
Het belangrijkste is dat hij is ontgroend Corja 🙂
Ik zou jeuk krijgen met zo’n boom voor de deur
Ja, je moet er niet teveel naar kijken. Het was wel fascinerend, maar dat gekrioel van die rupsjes maakte me ook kriebelig. Het waren er zo VEEL!
Pingback: We gáán naar de Ardénnen!! | Platoonline
Mooie vorm van ontgroenen heb je hier beschreven. Dat moet een flinke rupsenklont zijn geworden. Heb ik in werkelijkheid nooit gezien maar je beschrijft het beeldend genoeg om me te laten huiveren. Mooie 2e WE die ik voor de aardigheid maar eens heb gelinkt als Arjoc 🙂
Zeg maar gerust klontEN. Overal hing wel wat. Leuke link!
Dat is nog eens ontgroenen. Zelf heb ik alleen ingepakte struiken gezien. Wist niet dat die motjes hele bomen kunnen inpakken. Weer wat geleerd.
Inderdaad, de hele boom. Maar ook het bankje dat er vlakbij staat en de afvalbak!
Zelf heb ik dit proces vaak gezien in Hoogeveen aan de Buizerdlaan .Ik vond het zo zielig voor de boom en het kneep even in me
In eerste instantie vond ik het ook niet leuk voor de boom, die net zoveel moeite had gedaan om in blad te komen. Maar alles herstelde zich weer heel goed. En wat nog mooier was: het jaar daarop bloeide de boom, wat nog nooit was gebeurd. Geweldig hè?!
Wat een bijzonder gezicht zo’n boom en inderdaad letterlijk ontgroend. Wel mooi dat de natuur het zelf dan weer aanpakt zo en er geen mannen in witte pakken met gif aan te pas kwamen.
Als je de natuur haar gang laat gaan ontstaat er vanzelf evenwicht. (Zo veel mogelijk) afblijven dus!
Geweldig! Mooi hoor!
In mijn tuin ook geen gif. De mens vernietigd nog wel veel meer met dat spul!
Wist je dat er meerdere soorten spinselmotten/stippelmotten zijn die allemaal een andere voedselboom/struik hebben. Zoals de appel, kers, meidoorn en wilg en natuurlijk de kardinaalsmuts. Zet bijvoorbeeld geen kardinaalsmutsrups op een wilg. En andersom. Dat wist ik niet, maar kwam het tegen toen ik op zoek ging naar meer informatie. De rupsen gaan nog liever dood van de honger dan dat ze van een andere voedselplant moeten eten.
Mooi!
Ja, hè. Hoewel ik er ook een beetje kriebelig van werd, vond ik de boom er prachtig uitzien. Vooral die uitgerekte gaten over het gras bij de wortels.
Leuk geschreven, je denkt eerst aan mensen en pas later kom je erachter dat het om ongedierte gaat. In ieder geval liep dit dan nog wel een beetje goed af! Als de lapsnuitkever de boom had gespot, was hij absoluut doodgegaan, en al het groen in de omgeving daarbij (eigen ervaring – hardnekkige beesten die snuitkevers)
O, jee. Nou gelukkig viel het hier nog wel mee!