Ze is zeven jaar. De wereld is zo klaar als een klontje. What you see is what you get.
“Ik zie een wolkenkrabber, kijk, daar worden de wolken gemaakt.” We zitten in de trein naar Amsterdam. Haar broer van negen ziet waar ze naar wijst. Hij trekt zijn wenkbrauwen op. Een schoorsteen braakt dikke, witte wolken uit. “Nee joh, dat is rook van een fabriek. Wolkenkrabbers bestaan niet in Nederland.” En hij somt op in welke landen je zulke bouwwerken kunt zien. Zijn zus is het wel gewend, een veelweter als broer. Ze kijkt mij aan met een blik die boekdelen spreekt. Het zal best waar zijn wat hij vertelt, toch blijft ze bij haar standpunt. De magie mag nog niet verdwijnen. Ik laat haar in de waan, terwijl ik me erover verbaas dat er nog geen verhandeling komt over hoe wolken ontstaan. “Wat goed dat jij zoveel weet”, zeg ik tegen de kleine wijsneus tegenover mij en wijs kleindochter op de klimhal waar we nu langs rijden. Hier kun je leren klimmen, tot hoog in de wolken. Ze knikt.
Ze is nu acht. Haar wereld kantelt al, maar toch zijn er nog dingen waarover je je enorm kunt verbazen. Waar je ongecompliceerd blij van kunt worden. Gelukkig.
Ze zitten met zijn drieën achterin de auto. Er wordt een schema bijgehouden van wie er in het midden mag zitten. Zij zit nu aan de kant. De neefjes willen op de terugweg na de logeerpartij naast elkaar zitten, ze voelen zich zo verbonden. We rijden de brug over, links en rechts de fabrieken langs de Zaan. Ze zucht. “Rooook…..”, zegt ze dromerig. Ze heeft tenslotte een goed geheugen, die stomme fout van een jaar geleden zal ze niet meer maken. “CO2!”, roept haar neef van elf. Er volgt een verhandeling over luchtvervuiling, de ozonlaag en waar het allemaal toe kan leiden. Er klinkt instemmend gemompel naast hem. “Mooi hè, die rookwolken in het lamplicht”, zeg ik tegen haar. En tegen de kleine wijsneus achter mij: “Wat goed dat jij zoveel weet.”
Ja, denk ik, de wereld is voor jullie alle drie zo klaar als een klontje; het is maar net hoe je het bekijkt. Toch hoop ik dat de verwondering blijft.
Het blijft bijzonder om in de kinderwereld mee te mogen ver- en bewonderen, genietend van het, ieder op het eigen niveau, zien groeien .
Zeker bijzonder, Riet! Ik geniet me suf 🙂
Het is stoerderder om te weten…
Klopt. Voor de jongens. Ik vind het ook heel bijzonder dat ze zoveel weten. Dat geldt ook voor kleindochter, maar dan op een ander vlak.
De verwondering komt later wel weer:-)
Ook nu, hoor. Verwondering bij de schilderijen van Frans Post in het Rijks, bij het blauw van Cathedra van Newman en de machines van Tinguely in het Stedelijk. Ik vond het prachtig om hen te observeren.
De wereld wonder-vol.
Leuk verhaal en die reakties tussen broer zus zo raak getroffen
Jij herkent het? 🙂
Ik las eens dat een kind toen het stormde terwijl de takken van de bomen zwiepte tegen zijn moeder zei;: ”Kijk, die bomen doen de wind waaien.” Heerlijk, wie zijn we om die illusie te doorbreken. Mooi blog over hoe kinderen de dingen soms zien.
Prachtig hè, die kinderlogica! Zo laten, dus. De illusie wordt ooit doorbroken, maar daar hoeven wij ons niet ‘schuldig’ aan te maken 😉
Heerlijk om die twee verschillende werelden, maar een paar jaar van elkaar verwijderd, zo mooi verwoord te zien. Konden we die verwondering en fantasie van het kind maar ons hele leven vast blijven houden. Ik probeer ’t in ieder geval altijd zoveel mogelijk.
Als kunstenaar kún je niet zonder de verwondering. Want die wil je – neem ik aan – ook overbrengen op het publiek. Het lijkt me dat jou dat heel goed lukt!
Bij mij wordt de verwondering alsmaar groter Corja, maar ik had ’t graag anders gezien 😉 De verwondering van kindjes echter is prachtig. Kon dat maar zo blijven ja!
Ik begrijp wat je bedoelt. Bij mij is het geen verwondering meer, maar verbazing. Ik val van de ene in de andere. Vooral als ik hoor/lees wat onze politici aan de lopende band voor vreemde denkbeelden ophoesten. Ik denk dat ik de krant maar opzeg en de tv en radio de deur uit doe. Alhoewel, een beetje ‘lekker’ ergeren is ook wel fijn, af en toe. Toch? 🙂
Je over alles te verwonderen is beter dan je aan alles te ergeren. Voor kinderen is veel nieuw waardoor ze leven in ver- en bewondering. Jammer dat wij hebben afgeleerd ons te verwonderen.
Zeker jammer, maar toch, er is nog genoeg wonderbaarlijks! We kunnen het onszelf weer aanleren. Ik wil me niet meer ergeren, lees de krant selectief en ik kijk al helemaal niet meer naar opinieprogramma’s. Het scheelt!