Gelijke munt

img206

Dus het zijn vrouwen
Van middelbare leeftijd
Ik kijk haar niet begrijpend aan
Je dochters, verduidelijkt ze
In de veertig toch

Ja maar
Alles in mij protesteert
Eergisteren nog legde ik ze in de wieg
Onder een zachte wollen deken
Gisteren bracht ik ze naar school
En nu, vandaag
Zijn het mooie jonge vrouwen
Die hun kinderen opvoeden

Natuurlijk
Ze zijn een jaartje ouder
Kleine fijne rimpeltjes accentueren
De schoonheid van hun zachte huid

Ik zie ze nog als de kleine meisjes
Bij wie ik net de papillotten voorzichtig
Heb losgeknoopt

De tijd neemt een loopje
Met het argeloos geheugen

In de veertig…
Ja, zeg ik
Net als jouw zoons
Toch?

27 gedachten over “Gelijke munt

  1. Mooie tekst. Ik schrik soms hoe snel de tijd gaat en het besef dat we er steeds minder van overhouden. Ik probeer zoveel mogelijk in het hier en nu te leven en niet teveel aan verleden en toekomst te denken

    • Dat is het beste om te doen, leven in het hier en nu. Je kunt niets meer terugdraaien en het nu komt voort uit het verleden. En de toekomst? Dat zien we wel. Nemen zoals het komt en elke dag optimaal beleven. Pluk de dag! 🙂

  2. Mooi. En herkenbaar want ja: middelbaar! Ik ben het er trouwens niet mee eens. Als er toch gelabeld moet worden zeg ik: vanaf pensioen middelbaar en vanaf 85 richting bejaard (en dan nog niet eens voor sommigen!).

  3. Zucht……. mijn “kleintjes”zijn nu 54 en 52 ……maar het troost me dat de geschiedenis zich blijft herhalen, vandaag zag ik mét m’n achterkleinkinderen Sinterklaas van de boot stappen op dezelfde plaats waar ik dat met m’n kleinkinderen ook zag! ..

  4. Mooi gedicht Corja,
    Het deed me denken aan een duits gedicht van Peter Handke uit 1987.
    Dus bedankt voor de associatie.

    Als das Kind Kind war,
    ging es mit hängenden Armen,
    wollte der Bach sei ein Fluß,
    der Fluß sei ein Strom,
    und diese Pfütze das Meer.

    Als das Kind Kind war,
    wußte es nicht, daß es Kind war,
    alles war ihm beseelt,
    und alle Seelen waren eins.

    Als das Kind Kind war,
    hatte es von nichts eine Meinung,
    hatte keine Gewohnheit,
    saß oft im Schneidersitz,
    lief aus dem Stand,
    hatte einen Wirbel im Haar
    und machte kein Gesicht beim fotografieren.

    Als das Kind Kind war,
    war es die Zeit der folgenden Fragen:
    Warum bin ich ich und warum nicht du?
    Warum bin ich hier und warum nicht dort?
    Wann begann die Zeit und wo endet der Raum?
    Ist das Leben unter der Sonne nicht bloß ein Traum?
    Ist was ich sehe und höre und rieche
    nicht bloß der Schein einer Welt vor der Welt?
    Gibt es tatsächlich das Böse und Leute,
    die wirklich die Bösen sind?
    Wie kann es sein, daß ich, der ich bin,
    bevor ich wurde, nicht war,
    und daß einmal ich, der ich bin,
    nicht mehr der ich bin, sein werde?

    Als das Kind Kind war,
    würgte es am Spinat, an den Erbsen, am Milchreis,
    und am gedünsteten Blumenkohl.
    und ißt jetzt das alles und nicht nur zur Not.

    Als das Kind Kind war,
    erwachte es einmal in einem fremden Bett
    und jetzt immer wieder,
    erschienen ihm viele Menschen schön
    und jetzt nur noch im Glücksfall,
    stellte es sich klar ein Paradies vor
    und kann es jetzt höchstens ahnen,
    konnte es sich Nichts nicht denken
    und schaudert heute davor.

    Als das Kind Kind war,
    spielte es mit Begeisterung
    und jetzt, so ganz bei der Sache wie damals, nur noch,
    wenn diese Sache seine Arbeit ist.

    Als das Kind Kind war,
    genügten ihm als Nahrung Apfel, Brot,
    und so ist es immer noch.

    Als das Kind Kind war,
    fielen ihm die Beeren wie nur Beeren in die Hand
    und jetzt immer noch,
    machten ihm die frischen Walnüsse eine rauhe Zunge
    und jetzt immer noch,
    hatte es auf jedem Berg
    die Sehnsucht nach dem immer höheren Berg,
    und in jeder Stadt
    die Sehnsucht nach der noch größeren Stadt,
    und das ist immer noch so,
    griff im Wipfel eines Baums nach den Kirschen in einem Hochgefühl
    wie auch heute noch,
    eine Scheu vor jedem Fremden
    und hat sie immer noch,
    wartete es auf den ersten Schnee,
    und wartet so immer noch.

    Als das Kind Kind war,
    warf es einen Stock als Lanze gegen den Baum,
    und sie zittert da heute noch.

    Groet Marco

  5. Tijd

    het begin van deze korte zin is al verleden tijd
    woorden uit een pas gebaard verleden
    dat geen mens ooit nog kan betreden
    een onmogelijkheid die soms naar tranen leidt

    Héél mooi, Corja!
    Lenjef

  6. Ja soms kan ik me niet voorstellen dat het zo hard gaat, al weer 30 mijn zoon. Echt een vent geworden, een man, geen jongen meer…… maar soms heel soms als we samen zijn nog wel graag even het kind van me zijn. Zo heerlijk en genieten er van.

    • Ja en waar ligt die overgang, Anneke, van kind naar man/vrouw. Op welk moment gebeurt dat? Het ís ineens zo. Ik heb het ook bij mijn kleinkinderen van acht, tien en elf. Ik heb soms het gevoel dat ik een stukje heb overgeslagen…..

      • Zo gaat het inderdaad. Ik weet nog dat ik met mijn zoon een keer toen was hij net 3 maanden van de basisschool af op die basisschool moest zijn voor de krant en hij het leuk vond om mee te gaan. Ik zag hem daar zo lopen en opeens was het basiskind weg en was ie een stuk ouder en zo gaat het eigenlijk met alles. Ook wel mooi om te volgen vind ik trouwens…..wie weet nog een keer dat ze kinderen krijgen. Lijkt me ook nog prachtig om mee te maken hoe ze zijn als ouders.

  7. Het is zo gek om je lijf ouder te zien worden en met je geest ergens in de dertig te blijven hangen. Dan word je bijna vrienden van je kinderen qua leeftijd… 😉

  8. Prachtig Corja
    Zelf neem ik leeftijd niet ècht waar, het is dat het getal gelukkig omhoog gaat en oke soms als ik net te lang in de spiegel kijk 😉

    Ook bij andere zie ik gelukkig toch hoe jong ze blijven, qua geest en ook qua styling.

Plaats een reactie