Gelokt

Het kind leidde de man aan de hand naar buiten. Het kleine knuistje voelde warm aan. De hete, droge lucht benam hem bijna de adem. Hoe lang was hij niet buiten geweest? Hij schudde zijn hoofd. Hij wilde niet denken aan die lange dagen in de kerker. De kleine jongen naast hem neuriede een drietonig deuntje. Hij kreeg zin om mee te doen. Om zich een te voelen met dit kind. Hij had een zoon kunnen hebben, als hij niet zo onberekenbaar was geweest. Als hij zich gewoon had gehouden aan wat God van hem had gevraagd.

Dienstbaar had hij moeten zijn. Dat was hem zwaar gevallen. Hij de vrijbuiter, die zich door niets en niemand liet tegenhouden. Die het recht in eigen hand nam. De sterke, niet bang voor een leeuw als die op zijn pad kwam. Een lichtend voorbeeld? Zijn naam, de zongelijkende, zou het doen vermoeden. Hoe het niet moest, dat had hij de wereld getoond. Blind voor de juiste weg. Zo blind als hij vandaag in werkelijkheid was.

De kleine jongen zei iets tegen hem. Hij boog zich naar hem toe en fluisterde: ”Het is goed jongen, breng me ergens waar ik wat steun heb.” Het plein voor de tempel was vol feestende Filistijnen. Geroep, geschreeuw, gelach. De klim was zwaarder geweest dan hij vroeger ooit had kunnen denken. Vroeger. Hij leunde tegen een pilaar en liet de zon zijn gezicht beschijnen. Beneden hem lag het land waar hij zo vaak doorheen was getrokken. Waar hij honing vond, toen hij op weg was naar zijn eigen bruiloft. Waar hij vossen met brandende fakkels aan hun staart doorheen had gejaagd. Waar hij duizend man versloeg met alleen een ezelskaak. Zijn gedachten gingen met hem op de loop.

De soldaat die zijn boeien losmaakte, schamperde: “Die mooie vriendin van je heeft je toch maar mooi te grazen genomen. Jij speelt niks meer klaar”, en hij smeet de kettingen voor zijn voeten op de grond.

De schande die over hem was gekomen- hij wilde het liever vergeten. Hij had zich zijn grote geheim laten ontfutselen. Zonder zijn lange, nooit geknipte lokken was hij geen cent meer waard geweest. De snelheid waarmee hij werd overmeesterd, verbaasde hem nog altijd.

Vertwijfeld haalde hij zijn handen door zijn enigszins gegroeide haardos. O God, wat zou ik ze dit alles nog eens betaald willen zetten. Had ik toch maar voor even mijn kracht terug.

Hij voelde een tikje tegen zijn been. De kleine jongen bracht hem een beker water. Na de eerste slok voelde hij een vreemde siddering door zijn lichaam gaan. Het was zover. “Jongen”, riep hij, “ren voor je leven. Hier gaan vreselijke dingen gebeuren!” Toen hij geen voetstappen meer hoorde, richtte hij zich op tussen twee pilaren. Met alle kracht die in hem was, drukte Simson ze uit elkaar.

————————————————————————————————

Meer verhalen geïnspireerd door de bijbel:

De verloren zoon http://wp.me/p36K0e-J3
Gezegend ben je…. http://wp.me/p36K0e-HZ
Exodus http://wp.me/s36K0e-exodus
Wijsheid door moederliefde http://wp.me/p36K0e-En
Het slappe handje van Adam http://wp.me/p36K0e-BB
Geheel volgens blauwdruk http://wp.me/p36K0e-wt
Het lot http://wp.me/p36K0e-pS
Panta Rhei http://wp.me/p36K0e-p4
Overstag http://wp.me/s36K0e-overstag

Schaduwrijk

Hij ligt er weer, de geurende, dampende, zwarte berg compost. Iedereen op het tuincomplex weet dat vanaf vandaag het tuinseizoen echt begonnen is. Natuurlijk is er al veel werk verzet. Er is gespit, geharkt, gesnoeid. Maar dit is het ultieme sein. Vanaf nu keert alles zich weer ten goede. We zien de bloesem al als roze-witte vlinders aan de fruitbomen, de kapucijners zich wentelen rond de stok, de tomaten kleurend van groen naar rood. Wel moet er nog even hard gewerkt worden, want het is de bedoeling dat de vruchtbare grond over de tuin wordt verspreid.

Een kruiwagen vol scheppen, het pad over, het bruggetje ‘nemen’, nog een pad, een bocht ronden en dan kan het zwarte goud gestort worden. En dit ritueel herhaalt zich. Na een paar uur en zo’n drie kilometer in de benen, liggen er twaalf hoopjes te dampen op de vers gespitte aarde. Heerlijk. Het geeft ons een uiterst tevreden gevoel.

Het zware werk wordt verlicht door de praatjes die je hier en daar maakt. Je rust even, je wisselt wat uit, een kwinkslag hier en daar. Het prachtige weer is vol beloften. De warme zon doet de geplaagde rug goed.

En toch. Hoe gezellig het ook is, hoe hard er ook wordt gewerkt, hoeveel grappen er ook worden gemaakt, en ondanks het vrolijke zonnige weer, toch is elke tuinder zich bewust van de schaduw die er over deze dagen hangt.

Tuinder E die een paar weken geleden plotseling overleed laat letterlijk een gat vallen in de gesloten tuinenrij. Niemand kan het nog bevatten. Zo’n sterke man, zo vriendelijk. Een tuinder in hart en nieren. Alles op zijn tuin was altijd keurig in orde; op tijd gespit, gezaaid, gewied. Het was dus bijna logisch dat als tegenprestatie zijn fruitbomen in bloei stonden, afgelopen herfst.

De twaalf hoopjes compost, die op zijn nog onlangs gespitte grond een beetje misplaatst liggen te zijn, hebben medetuinders daar gebracht. De tuin zal snel weer verhuurd worden.
Voor zijn dochter, die even verderop een tuin heeft, is het confronterend om steeds langs de lege tuin te lopen. Ze doet het. Ze houdt zich goed. Ze is sterk.

Tuinder A die normaal gesproken opgewekt en vrolijk aan het werk is, is nu stil en ernstig. Hij heeft een paar weken geleden afscheid moeten nemen van zijn vrouw. Voorgoed. Zij was ook de zus van tuinder D., die pas sinds januari een tuin heeft. We kennen hem nog niet zo goed, maar toch merken we ook de stilte rond hem op, terwijl hij bezig is een stuk zwarte, enigszins verwaarloosde grond om te toveren tot een mooie moestuin.

We missen tuinder W nu al een paar dagen. Dat is vreemd; hij is er bijna altijd. Tuinieren zit hem in het bloed, al veertig jaar. Net als E is hij een gedreven tuinder en een markante persoonlijkheid. Dat zijn ze trouwens allemaal, de oude bazen die al zo lang lid zijn van de vereniging. Later die dag wordt ons duidelijk waarom hij verstek laat gaan: zijn oudste zoon, in de bloei van zijn leven, is deze week overleden. W’s kruiwagen, nog vol compost, staat eenzaam te wachten bij het hek. Halsoverkop vertrokken…..

Het noodlot heeft de touwtjes in handen. In anderhalve maand drie sterfgevallen.
We weten het: de dood hoort bij het leven. Maar we worden nu stevig in ons nekvel gegrepen en met de neus op de feiten gedrukt.
Wat een verdriet heerst er op de tuin. We zijn er allemaal stil van. Bij sommigen rijt dit alles oude wonden open.

Dan laat plotseling de eerste de grutto zijn vrolijke roep horen. Hij heeft zijn prestatie geleverd en zal straks gaan nestelen in de Zaanse weilanden. De natuur gaat zijn gang. Zo is het nu eenmaal.
Aan de treurwilg verschijnen de eerste blaadjes.

Stil genieten

De stilte was oorverdovend. Zo’n gewone uitdrukking. Maar soms voelt het toch echt zo. ‘Soms’ was de woensdag na de logeerpartij van mijn drie kleinkinderen in hun voorjaarsvakantie.

Terwijl ik de knutselspullen bij elkaar zocht en ze daarna met monopoly en damspel naar de logeerkamer bracht, miste ik de gezellige gesprekken. De enthousiaste uitroepen, de lieve vragen: “Hé oom, mag ik…..?”, en dan moet het wel een heel gek voorstel zijn, wil ik er geen toestemming voor geven. De pop baden in de afwasteil? Natuurlijk! ‘Melk’ maken van maïzena en water voor in de fles van de pop? Ook dat is goed. Koekjes bakken? Gezellig. Nóg een aflevering van Buurman en Buurman? Van de familie van der Ploeg? Vanzelfsprekend. Een half uur ‘op de tablet’? Ja hoor. Een vierde potje monopoly? Graag. Een kleurplaat uitprinten? Ga je gang, je weet hoe het werkt.
Zo verliepen er twee heerlijke dagen.

Ook de uitdrukking ‘stille getuigen’, is nogal belegen en versleten. Maar dit keer kwam ik er zoveel tegen; kleine getuigen van kleine gebeurtenissen.

Een druppel ‘hele goeie’ haargel op de badkamerspiegel.
Drie washandjes gebroederlijk naast elkaar op de radiator.
Drie lege tandenborstelbekers.
Een gekraakte, maar niet opgegeten walnoot in de schaal.
Een Pokémonkaart onder een hoofdkussen.
De ‘bijzondere’ schelp waar ineens een klein stukje van af is. Net als van de neus van het spekstenen nijlpaardje.
De nog nadruppende pop die in de keuken op de radiator zit op een stapeltje keukenpapier.
De lege verpakking van de maïzena in de keukenkast.
Een tictacje op de vloer voor de achterbank in de auto. In gedachten hoor ik de vraag: “Hoeveel mag je er?” De vraag die alleen gesteld wordt door kleindochter. De jongens houden zich bezig met de vraag wie er (eerlijk) aan de beurt is om het doosje open te maken en de snoepjes uit te delen. Ieder twee!
Een per ongeluk in de auto achtergelaten knuffeltje. Heel zielig natuurlijk. Zowel voor het knuffeltje als voor de liefhebbende eigenaresse.
Maar het mooiste en het liefste vind ik de tekst op het whiteboard in de keuken. Geschreven met een bijna lege stift, maar daarom niet minder dierbaar. Ik maak een foto…..

…… en dan pak ik de stofzuiger en zuig de restjes anijshagel op.