We hadden het gepland, dus we wilden wel graag dat het door zou gaan. Dat we ons erop hadden verheugd, was te veel gezegd; het zou beslist geen vrolijk uitje worden. We hadden al te veel gehoord.
Op de bewuste dag bezoeken we al vroeg de synagoge. Een goede start, het geeft ons rust en berusting. Daarna lopen we door de zonovergoten stad, niet ver van de Joodse wijk. We nemen alles goed in ons op, we zullen dit niet snel terugzien. In een parkje, te groen eigenlijk voor de prille maand mei, zetten we het gesprek voort, dat we tijdens de wandeling zijn begonnen. Het geloof is maar al te vaak een precair onderwerp. Voor ons niet. Wij wisselen onze ervaringen uit. En die blijken niet heel veel van elkaar te verschillen.
We kopen wat brood voor onderweg, je weet maar nooit. Op de afgesproken tijd staan we klaar met onze luttele bagage. Veel zullen we niet nodig hebben, is ons gezegd. Alleen het toegangsbewijs is essentieel. We wachten. Op het muurtje gezeten hebben we een goed zicht op de weg. De tijd verstrijkt, maar er is in de verste verte geen busje te zien. Ze zullen ons toch niet vergeten zijn? Aan de overkant is het nog steeds druk bij de synagoge. Mensen lopen in en uit. De zon koestert onze gezichten, het is warm voor de tijd van het jaar. Plotseling snelle voetstappen. Een jonge man in een zwart kostuum rent even verderop een zijstraatje uit, knielt net om de hoek met het geweer in de aanslag. Hij loert over de loop, maar schiet niet. Vreemd. Hij neemt de benen wanneer iemand op hem af komt rennen, keert via dezelfde route terug en het tafereel herhaalt zich. Unheimisch? Nee, niet eens. Het lijkt of we midden in een filmopname zijn beland.
Zo langzamerhand begint de tijd te dringen. Waar blijft dat busje nu toch? Nu we eenmaal geboekt hebben voor deze trip, nu we ons erop hebben ingesteld, moet het er ook maar echt van komen. Juist als we erover denken dan maar alsnog op eigen gelegenheid te gaan, loopt iemand op ons af, controleert het kaartje, stelt zich voor als de chauffeur en neemt ons mee. We stappen in. Er zitten al meer mensen in het krappe busje, waaronder een peuter en een baby. De moeder sust het kleintje, de vader houdt de peuter bezig. Na een kilometer of wat stapt er nog een stel in. Het busje zit nu echt propvol.
Een enkele stop onderweg bij een benzinestation. Onze medepassagiers slaan flink wat proviand in en beginnen dat direct weg te werken. Nu nog een dik halfuur rijden. Weilanden, bossen, kleine dorpjes. Vriendelijk landschap. Het staat in schril contrast met waar wij straks zullen aankomen.
De laatste afslag. We hebben de borden onderweg gezien. Nog even. Mijn maag verkrampt. Nu al.
We zijn uitgestapt en worden bij elkaar geroepen. Er voegen zich meer mensen bij onze groep. We krijgen een nummer. Nu is het wachten op degene die ons naar binnen zal begeleiden. Onder de poort door. Die poort waar al zovelen voor ons onderdoor zijn gegaan. Wij weten wat ons te wachten staat, maar toch ook weer niet.
Daar is onze gids, een jonge, frêle vrouw. We laten de pizzeria en de stalletjes met souvenirs achter ons. Ze spreekt ons vriendelijk maar streng toe: Weet waar je bent en gedraag je daarnaar. Dan volgen we haar. In stilte. Het grind knerst onder onze voeten. De tranen springen in mijn ogen: zo moet het ruim zeventig jaar geleden ook geklonken hebben…
Ik ben er in de jaren 90 een keer geweest. Het was unheimisch. Er zijn had een grote impact op de groep. De rest van de dag was iedereen er stil van.
Ja, er hangt nog zoveel ellende, zwaarte en verdriet daar. Je merkte inderdaad dat het grote invloed had op de groep. Wij hadden maar één woord, toen we daar weggingen: WAAROM???
Indrukwekkend beschreven.
Vredelievende groet,
Mooi beschreven. Ik voelde tijdens het lezen al wel waar dit naar toe zou leiden maar dan nog is het einde indrukwekkend en enigszins verhullend.
Onheilspellend beschreven, door de het weten van nu!
Dat moet inderdaad heel indrukwekkend zijn geweest. Mooi beschreven….. je kan je daar gewoon niets bij voorstellen toch dat zoiets mogelijk is geweest.
Indringend geschreven.