
Het kluffie af
– zoals de Zaankanter zegt –
en dan ben je al in de luwte
je rondt de bocht
daar zijn de wilde moestuinen
met wat schapen achter het hek
En aan de linkerhand,
rood-genummerd,
kop aan kont, de woonboten
liever arken genoemd
door wie ze bewonen
in een lang lint tot aan de sluis
Rechts van het pad de overtuinen
van de gelukkigen die ze
lang geleden
kochten voor een appel en een ei
Bomen, struiken, bloemen
een kattenkerkhof
Een plastic kraai boven de poort
bewaakt het paradijs
Genoeglijk wandelen
genietend van de rust
een groet, een glimlach
een praatje hier en daar
filosoferen over het leven
met de oude baas, bijna negentig
de dame die op witte reigers wacht
Een enkele keer een visser
of een boer die nog
voor de regen hooien moet
maar nooit in haast
Daarna de woonhuizen
aan een slootje, geurende berm
eenden, een meerkoet, kikkerconcert
eieren te koop
de fanfare, tot de nek in het water
een bok op een eilandje
een waakse hond
Reuring brengt een nieuwe ark
traag door de smalle sloot getrokken
Dan het sluisje, de brug
zicht op fabrieken
erfgoed aan de Zaan
Rechtsaf
en weer voldaan
op huis aan
Supersfeervol! Dankjewel
Dank je. Ik wandel er graag, het geeft zoveel rust.
Fijn om te zien en te lezen dat je weer actiever bent op WordPress.
Een tijdje pas op de plaats doet wonderen… 😉
Weer zo’n prachtgedicht. Je gaat er zeker een boekje van maken.
Kleine voorspelling: de Zaanbocht komt als laatste gedicht aan de beurt. Ik heb daar ooit een klein gedichtje over geschreven, in 1994, toen mijn moeder stierf en ik af en toe zwijgend op een bankje ter hoogte van de jonge Prins zat (dat allang geen jonge Prins meer is). Een prima plek om het leven langs je heen te zien stromen.
Hm… Zaanse Schans ligt meer voor de hand natuurlijk.
En wat dacht je van het Zaans zebrapad? Die met regenboogkleuren, in Zaandam? Maar de Zaanbocht, tegenover De Liefde is zeker ook een optie. De Zaanse Schans (in mijn ‘achtertuin’) is zo afgezaagd…
Het meest logische wat ik kan bedenken is dat dat zebrapad exclusief verbonden is met onze streek. Dat is de Zaanbocht (een van onze mooiere plekjes) wel.
Zo lieflijk beschreven dat het verlangens opwekt, maar dan de foto midden in de collage, en dan blijf ik toch gewoon hier. 😉
Ja, snap ik. Maar toch, deze fabriek is geen Tata-steel. Hier komen de Honig-producten vandaan. Dat levert alleen af en toe een wat weeïge lucht op, niet heel erg. En veel van die ouwe fabrieken zien er wel bijzonder uit. Aan de wegkant is deze zelfs prachtig!
Gelukkig maar, en we kunnen vaak ook gewoon niet zonder!
Maar dan had je in de jaren ’50. ’60 moeten komen. Zowel de Linoneumfabrieken, als Honig, Verkade, de olieraffinaderijen en de chocoladefabrieken, stonken tegen elkaar op. En vaak ook heel erg door elkaar heen zodat je niet precies kon zeggen waar het nu vandaan kwam. Dat is nu minder, maar het is er nog wel.
De panden zijn wel vaak mooi, dat is waar.
Maar ik moet eerlijk zeggen: als mijn moeder in 1966 niet naar Wormerveer was verhuisd, had ik nu nog lekker in West-Friesland gewoond. Maar ja, ze kon niet anders.
Gokje: C = Cacao de Zaan?
Wat fijn je weer te lezen, Corja.
Prachtig !