Geen (ge)zicht

Toen het huis bijna klaar was, leek het hem een goed idee om zijn vroegere collega, Teuna, uit te nodigen voor een bezichtiging. Zij was zeer geïnteresseerd in bouwkunst en zijn keuze voor deze moderne architect was min of meer gebaseerd geweest op haar enthousiasme voor hem. Eerlijk gezegd was hij er nu niet meer zo zeker van of hij daar wel goed aan had gedaan. Het ontwerp was zeer koel en zakelijk, dat zeker, maar in sommige opzichten toch ook nogal oubollig. Het verbaasde hem dat hij zich dat niet eerder had gerealiseerd. Had hij de tekeningen beter moeten bekijken? Had hij meer moeten doorvragen? Of, en dit vond hij te pijnlijk om lang over na te denken, had hij Teuna eerder in vertrouwen moeten nemen?

Nog een goede maand en dan zou hij er wonen. Hij kon zich er niet veel bij voorstellen. Zou zijn meubilair hier wel bij passen? Of zou hij alles moeten vervangen door duur design? Hij propte zijn handen diep in de zakken en staarde door het grote raam. Deze plek had hij bewust gekozen; het uitzicht over het boerenland had de doorslag gegeven. Waarom zou hij dan nu moeilijk doen? Teuna, dacht hij, zij zal me kunnen geruststellen.

Toen ze uit de auto stapten, keek hij gespannen naar haar gezicht. Het verried niets. Heel rustig nam ze alles in zich op. Hij hield het niet langer: “Wat vind…?” “Mooi strak, een beetje minimalistisch, daar houd ik van, zoals je weet. Mag ik naar binnen?” Hun voetstappen klonken luid op de plavuizen in de hal. Ze betraden de riante woonkamer. Het was er pikdonker.

“Waar is dat uitzicht? Waarom zijn die ramen geblindeerd? Zeg tegen de architect dat hij die ondingen onmiddellijk laat verwijderen. Hoe haalt die man het in zijn hoofd?! Zo oubollig!”

———————————————————————————————————

Dit is een verhaal in de categorie WE-300, een schrijfuitdaging van Plato: schrijf een verhaal van 300 woorden, waarin het sleutelwoord niet mag worden genoemd. Deze keer was het verboden woord: ontluiken.

Advertentie

13 gedachten over “Geen (ge)zicht

  1. Pingback: WE 300 Mei: een toepasselijk woord | Plato Online

    • Bizar! Jij had hetzelfde idee als ik. Ik dacht aan de luiken aan ons huis in Ouderkerk a/d IJssel. Jij woont in hetzelfde gebied. Vandaar waarschijnlijk.

  2. Maar de vraag is: waarom waren ze gesloten? Overdag kunnen de luiken toch mooi opengeslagen worden? Nu moet hij sterk zijn: ‘Nee, Teuna, jammer dat je niets in de blinden ziet maar er wordt hier niets verwijderd. Koffie?’

      • Maar dan nog is niet duidelijk waarom die luiken weg moeten als ze gewoon open kunnen. Het uitzicht is dan geen argument meer. Nu zouden die luiken best lelijk kunnen zijn, maar dat zegt niemand. Ondingen kan ook slaan het feit dat ze dicht zijn en dat het dus donker is.
        Maar hij is kennelijk een doetje en gaat dat gevecht niet aan.

  3. Tja, als je bij daglicht een huis van binnen wilt bekijken moet je natuurlijk wél de luiken open zetten, dan maakt het niet uit of ze aan de binnenkant zitten( zoals bij mij) of aan de buitenkant,ópen die dingen.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s