Als de chauffeur de auto start, ontspant de man op de achterbank. Een onhoorbare zucht ontsnapt hem. Hij voelt zich rustig worden. Eindelijk. De laatste weken is hij zo gespannen als een veer.
Hij denkt aan zijn ouders. Hoe zullen die over hem denken als ze dit horen? Over die actie? Ja, het kan hem wel wat schelen, nu. Vroeger niet. Hij wil weten of ze trots zijn op zijn prestaties. Of ze überhaupt trots zijn op hem, als persoon. Een schurend gevoel van onzekerheid neemt weer bezit van hem. Is er wel iemand die hem ziet op deze godvergeten aarde?
Donker is het. Koud. Natte sneeuw jaagt door de straten. Het gezicht van de chauffeur staat strak. Er valt niets aan af te lezen. Hij kijkt naar zijn eigen bleke spiegelbeeld in de autoruit. Hij zou teleurgesteld moeten zijn. Zich een mislukkeling moeten voelen. Hij voelt opluchting. Hoe heeft het toch zo ver kunnen komen? Ach, hij weet het wel, natuurlijk. Maar het kost hem moeite het te erkennen.
Hij was dertien toen zijn vriendje plotseling verdween. Van de ene op de andere dag was hij er niet meer. Toen hij op een morgen wakker werd en hem vroeg welke broek hij aan moest trekken en welk shirt daar het beste bij stond, kwam er geen antwoord.
Onderweg naar school realiseerde hij zich, dat het echt over was met de vriendschap. Tranen liepen over zijn wangen, terwijl hij prevelde: “Ahmed, kom toch alsjeblieft terug. Please….”
Het was een beslissend moment geweest. Echte vriendjes van vlees en bloed kwamen in zijn leven tot dan toe niet voor. En nu zijn denkbeeldige vriendje, Ahmed, hem had verlaten, werd het stil om hem heen. Het wende uiteindelijk, maar de grote leegte in zijn hart en zijn ziel zou altijd blijven.
Hij balt zijn vuisten. Als hij hieraan denkt, krijgt hij weer een brok in zijn keel. Hij voelt zijn ogen vochtig worden. Niet nu. Niet hier. Verkeerde timing. Sterk blijven. Die uitstraling, weet je nog? Hij hoort weer de stem van een vroegere leraar: rechtop, jongen. Denk aan je ademhaling. Denk jezelf groot. Ook jij mag er zijn. Laat zien dat je er bent. Ieder mens is zowel zender als ontvanger. Zoek het evenwicht. Stel je open voor klasgenoten. Zend geen afwerende boodschappen uit. Sluit je niet af.
Toen bleek dat Ahmed definitief was verdwenen, ontdekte hij geleidelijk aan dat hij de leegte kon vullen met kennis. Hij was slim, leerde makkelijk. De behoefte aan gezelschap loste hij op door een denkbeeldige club op te richten. Alle leden werden door hem persoonlijk gescreend en aangenomen. Hij bedacht van ieder lid een indrukwekkende cv. Het werd een zeer gemêleerd gezelschap. Maar hoe verschillend ook, vereiste was, dat iedereen goed overweg kon met de computer. Net als hij. De lijst was al aangegroeid tot tegen de honderd inschrijvingen. Het kostte hem zoveel tijd, dat zijn studie in het gedrang dreigde te komen. Hij besloot het spel te testen in de werkelijkheid. Hij wilde aandacht. En die zou hij krijgen ook.
Het kostuum paste nog. Als een ware filmheld liet hij het wapen om zijn wijsvinger draaien, tot hij het in de hand nam en richtte. In de spiegel zag het er goed uit. Zo zou hij het doen. En dan zou hij, die eenzame, onzekere jongen, zijn gedachtegoed uitdragen. Miljoenen mensen zouden het zien. Zouden horen welke misstanden hij aan de kaak stelde. Hij was de boodschapper.
De weg maakt een bocht. Iemand spreekt hem aan: “Uitstappen!” In een roes laat hij zich naar de kleine ruimte brengen. De handboeien worden afgedaan. Nu pas voelt hij hoe moe hij is. Hij is tevreden met de afloop. Het plan bedenken is één ding, het ten uitvoer brengen iets heel anders. Ze hadden alleen niet zo tegen hem moeten schreeuwen. Daar heeft hij nooit goed tegen gekund. Hij was toch wel meegegaan. Het was mooi genoeg zo.
Hij laat zich op het bed vallen. In zijn droom spreekt hij tot miljoenen mensen. Ze luisteren ademloos. En Ahmed zit vooraan.
——————————————————————————————————————-
De foto van het jongetje op het kerkdak (in Koog aan de Zaan) komt van het internet.