Casa Romana in Leiden

Geboren en een heel klein poosje getogen (tien dagen in het Diaconessenhuis) in Leiden, gecombineerd met de herinneringen aan de bezoekjes die ik met mijn opa bracht aan de Hortus en het Museum van Oudheden, maakt het voor mij bijna een noodzaak om in elk geval één keer per jaar naar deze stad terug te keren.
Nu was het weer eens zover. Het moest. En dus togen wij op een mooie, winderige dag naar Leiden, met als doel precies datgene waar mijn opa me zestig jaar geleden mee naartoe nam. Waarmee hij mij besmette, kun je haast wel zeggen.

Het Rijksmuseum van Oudheden is enorm veranderd, sinds ik er voor het eerst een voet over de drempel zette. En opa, bouwkundige Jan van der Sterre, zou er vast wel wat over te zeggen hebben gehad. Buiten is nu ook binnen. De restauratie (alweer jaren geleden trouwens) is ruim opgezet en mooi uitgevoerd. Ik denk wel dat hij het zou hebben kunnen waarderen. De mummies, de Egyptische kunst, waar wij toen voor kwamen – het is er allemaal nog, zoals het hoort. En daar, in die donkere ruimtes, hoor ik altijd nog de enigszins brommerige stem die me dingen uitlegt, me op bijzonderheden wijst, een grapje maakt, vraagt wat ik ervan vind.

Vandaag komen we voor Casa Romana, het dagelijks leven in het oude Rome. We belanden in een zeer zorgvuldig opgezette tentoonstelling. Het voelt aan als een warm bad. Door de bijzondere opstelling en de verduidelijkende teksten waan je je beslist even daar en in die tijd. Maar het verrassende komt vooral doordat onze tijd er letterlijk mee is verweven, door de hedendaagse voorwerpen die zich schijnbaar moeiteloos mengen met de oude schoonheid.

Onwillekeurig ben je voortdurend aan het vergelijken. En daardoor krijgen de oude voorwerpen, teksten, materialen betekenis. Dit is precies waar de samenstellers gebruik van hebben gemaakt. Ze hebben zich dit heel goed gerealiseerd.

Een bijzondere inval moet het zijn geweest om de tentoonstelling op deze manier vorm te geven. Al brainstormend zal er iemand gezegd hebben: “Als we nu eens…Iets nieuws..?” En daar gingen ze los. De oude tijd plaatsen in de nieuwe tijd. En andersom. Hedendaagse kunst en design combineren met de Romeinse kunst en gebruiksvoorwerpen.

Plastic bokalen, groente van stof, foto’s, afdrukken op glas van prachtige tuinen, een 3D-printer die ter plekke een hedendaagse amfora uitspuugt. Teksten aan de muur van gewone daagse gebeurtenissen, gevoelens en gedachten, die ook hedendaagse notities zouden kunnen zijn op Facebook bijvoorbeeld.

Eenvoudige materialen in tegenstelling tot eeuwig marmer. Japonnen losjes gebaseerd op de Romeinse dameskleding. Olielampjes gecombineerd met flakkerende elektrische peertjes. Een boekenkast met onbeschreven papyrusrollen. Wat een vondsten. We vervielen van de ene ahhh in de andere o!

Er waait een frisse wind door het muffe museumwereldje. Dat was bijvoorbeeld ook voel- en zichtbaar bij Voorlinden. Wat is er mooier dan dat je met een grote glimlach en zeer voldaan het monumentale pand verlaat?
Wie zich ook wil laten verrassen, kan ik deze tentoonstelling van harte aanbevelen!

Nichtjes, forever

20140119_160648

De reis verloopt zonder problemen. Zo ver is het ook niet, van Den Haag naar Leiden met de trein. Het laatste stuk met de bus is vervelend. Ze voelt zich bij het instappen al misselijk. Haar broer gaat snel op de lege bank achterin zitten. Ze wil niet voor hem onderdoen en als hij haar roept, gaat ze snel naar achteren. Ze voelt zich trots dat ze het gehobbel weer weet te trotseren.

Ze kijkt uit naar het bezoek en tegelijkertijd wil ze wel weer hollend naar huis. Maar er is geen ontkomen aan. Het is oma’s verjaardag. De eerste verjaardag na opa’s dood. Ze is bang dat de tantes gaan huilen. Of, nog erger, de ooms. Toen het bericht kwam van het vreselijke ongeluk, een paar maanden geleden, had ze haar vader voor het eerst zien huilen. Ze vond het eng, terwijl ze het ook heel goed begreep.

Ze zijn er. Het is nog maar een klein stukje lopen. Haar keel zit dichtgeschroefd, ze slikt. Ze kucht en schraapt. Zo raar als ze straks alleen maar een piepend geluidje laat horen. Er is geen weg meer terug. Ze moet zich kranig houden, zoals haar andere oma altijd zegt. En dat zal ze doen. Ze haalt diep adem. Ze is twaalf, ze kan het. Dit moet een goede dag worden. Voor haar oma, voor haar vader, voor haarzelf.

Het hekje piept een beetje nu opa het niet meer smeert. Het grind knerst. Gewoon, net als altijd. Roze cyclamens in de vensterbank. De groen geverfde voordeur. Ze zijn er. Hoewel iedereen hen al heeft zien aankomen, wil haar broer toch bellen. Een flinke ruk aan de trekbel. Met een grote grijns kijkt hij haar aan. Tante Rie doet de deur open. In de gang hangt de uitgesproken geur die ze zo goed kent. Die is van de oude brugwachterswoning meeverhuisd, lijkt het wel. Zeil, boenwas, petroleum en vaag nog de geur van de stroopwafels en de borstplaat die oma zelf heeft gemaakt. Aan de kleine kapstok met het spiegeltje in het midden hangen niet veel jassen; het is een mooie zonnige dag. Zij hangen alle vijf hun zomerjas op. Het spiegeltje is niet meer te zien.

Het is vol in de kamer. Iedereen is er. De koffie geurt. Ze hoort vooral het tinkelende geluid van de lepeltjes die hun rondjes draaien in de kopjes. Iedereen een zoen. De ooms maken een grapje, zoals altijd. Dat is gelukkig nog hetzelfde. De tantes bewonderen haar nieuwe jurk: heeft mama die gemaakt? Ook dat is niet veranderd. De stemmen komen van ver. Het is net of haar hoofd vol watten zit. Alles klinkt dof. Ze kijkt de kring rond. De afstand tussen haar en de familie lijkt wel op zijn minst een kilometer. Ze is er, en ze is er niet. Ze observeert de situatie. Die enorme afstand kan ze met geen mogelijkheid overbruggen. Daar is oma, heel klein in de verte. Zal ze schreeuwen? Gefeliciteerd, oma! Hier is de tekening die ik voor u heb gemaakt!

Iemand neemt haar handen in de hare. Ze kijkt naar het gezicht dat steeds dichterbij komt. Ze kan weer focussen. Kleine haartjes op de kin. Rimpeltjes rond de ogen. Het ronde brilletje. De lieve glimlach. “Had je een mooie tekening voor me gemaakt?” Langzamerhand komt ze terug in de kleine kamer. Geroezemoes vult de ruimte. Er klinkt een gierend gelach. Opa is dood, denkt ze, en iedereen lacht. Ze voelt zich verdrietig, maar ook opgelucht. “Kom kind”, zegt oma, “in de keuken staan nog stroopwafels. Gisteren gebakken. Neem er maar eentje mee naar de tuin. De nichtjes zijn op de bleek. Ze wachten op je.”

Toen…

DSC09175

Zou er
Vraag ik mij af
In dit museum
Op homeopathische wijze
Verdund
Nog een vleugje adem van mijn opa
Rondzweven?
Wij waren hier ooit samen

Hij toonde mij de mummies
Mensen, een kat
Een kleine krokodil, een aapje
Bont beschilderde sarcofagen
Koningen waardig, geopend
De windsels bruin verkleurd
Van degene die hier zijn rustplaats
Opgedrongen kreeg
Wat kanopen zijn
Leerde hij mij
En hiërogliefen
Voor we in de Hortus
De Victoria Regia gingen bewonderen

Elk jaar kom ik een keer terug
– Geboortestad vol herinneringen –
Om te zien of alles nog
Bij het oude is

Oud is het wel, wat ik hier vind
Maar de opstelling is nieuw
Ik mis het onbeholpen proefstuk
Van de jonge Egyptische
Schrijversleerling

Maar het meest nog mis ik
De onbevangen blik
Waarmee ik dit alles
Voor de eerste keer
Vol verwondering aanschouwde