Familie met een kouwe kant?

Familie.
Wat is dat toch voor een fenomeen. Wij duiden een speciale groep mensen al mijn hele leven aan met ‘familie’. Zo wordt er door je ouders over gepraat. Je weet wie er allemaal bij horen en denkt er verder niet over na. Tot het moment dat je het als iets bijzonders begint te ervaren. Omdat je ouder wordt en je je realiseert dat er meer mensen zijn zoals jij. Met hetzelfde bloed, dezelfde wortels, dezelfde eigenaardigheden.

In het etymologisch woordenboek kom ik het volgende tegen: familie mnl. familie ‘onderhorigen’ en (zelden) ‘huisgezin’ < lat. Familia ‘personeel’. De minder beschaafde vorm famielje < fra. Famille (14e e.)

Ja, dan weet je eigenlijk nog niets. Ik wil namelijk weten hoe dat zit met die groep mensen die zo verschillen van elkaar, maar toch bij elkaar horen, zich verwant voelen. Die elkaar misschien niet zo goed kennen, maar die wel drommels goed weten van wie ze afstammen: van die opa en oma, waar ze op verjaardagen en in vakanties kwamen. Aan wie ze speciale herinneringen bewaren. Koesteren, misschien wel.

En ja, als ik de van Dale opsla, lees ik het volgende: familie [de, v] verzameling van bloedverwanten van dezelfde naam die uit eenzelfde stamvader zijn geboren.

Dat begint er meer op te lijken.
Want dat wordt gevoeld en gedeeld.

Het is gek: toen wij jong waren, onze ouders dus ook, zagen wij elkaar op verjaardagen van opa en oma. We speelden verstoppertje in huis (opa was jarig op 20 februari en oma op 9 maart, koud buiten…) en leerden zo spelenderwijs woorden die thuishoorden in een familie waar de bouwkunde en bouwkunst hoog in het vaandel stond en ook werd gepraktiseerd. Loggia, vestibule, erker bijvoorbeeld. De deur tussen de vestibule en de gang was voor een deel van glas-in-lood. Ik voel nog de handgreep en de zwaarte van de deur. Verstoppen in de vestibule had alleen maar zin wanneer je je heel klein maakte, op je knieën op de kokosmat. Verstoppen in de slaapkamer van opa en oma deed je niet. Het kwam niet eens in je op. Wel in de kamer met de loggia. Dat het allemaal mocht. Misschien omdat de volwassenen dan tenminste even rustig met elkaar konden praten; de mannen en de vrouwen in gescheiden groepen. De zilverkleurige haard zachtjes snorrend. De schemerlampen aan.

Wanneer de bel ging, wisten wij het allemaal: daar was de bakker met dozen vol belegde broodjes. Heerlijk! Een geroffel op de trap en wij kinderen waren weer beneden en verdrongen ons om de tafel. De geur van de verse bolletjes. Het geritsel van het papier. De knapperige korstjes. Het overdadige beleg. Er was rosbief. Alleen het woord al. Dat hoorde thuis in een sprookje. Wat een traktatie. Krentenbollen voor toe. Dit was echt feest.

Ja, het is gek. Nu, zoveel jaren later- sommigen zijn al zo oud als opa en oma in onze herinnering- zal er weer een ontmoeting plaatsvinden. Pogingen om een reünie te organiseren zijn in een vergevorderd stadium. Nee, we zullen geen verstoppertje spelen voor elkaar. De lunch zal bestaan uit lekkere broodjes, die wij bedaard zullen nuttigen. We kennen veel meer moeilijke woorden dan toen, maar dat vinden we nu gewoon, daar laten we ons niet op voorstaan. We zullen ons verbazen over misschien wel vijftig tinten grijs. Maar verder zal alles zijn zoals ‘vroeger’: nichtjes en neefjes bij elkaar. Alleen is er nu nog maar één tante…

In Van Dale wordt ook nog ‘de koude kant’ van de familie genoemd. Zo’n nare uitdrukking. Ik weet zeker dat zoiets niet bestaat. Althans niet bij ons. Warm en betrokken, dat is iedereen in deze familie. Het is fantastisch, dat we elkaar weer opnieuw leren kennen. Dat we elkaar binnenkort weer zullen zien.

Opa en oma, jullie kunnen trots zijn op het nageslacht!

De pannen op het dak

Of het nu door de locatie kwam of door het tijdstip is me niet helemaal duidelijk, maar de reünie van de nichten en neven, de kleinkinderen van onze opa en oma, was een groter succes dan ooit. En niet te vergeten, onze enige (in twee opzichten!) tante was in optima forma van de partij.

Elke keer is het bijzonder en leuk om elkaar weer te ontmoeten; je voelt duidelijk de band van het bloed, voelt je met elkaar verbonden. Zelfs al heb je elkaar (bijna) nooit gezien en spreek je elkaar maar even. Het jongetje of meisje van heel lang geleden zie je soms amper terug in de man of vrouw van nu. Maar toch. We zijn familie. We weten het en voelen het.
En ondanks de trieste berichten (er liggen vijf kaarten klaar voor zieke neven en nichten) heerst er een gezellige, warme, vrolijke sfeer.

Ik kijk naar al die verschillende gezichten en probeer een gelijkenis te ontdekken. De familietrekken zijn onmiskenbaar. Maar ieder heeft zijn eigen persoonlijkheid, uiteraard. En het verbaast me, meer nog dan de voorgaande keren, hoe al die verschillen een eenheid creëren. Wij horen bij elkaar. En we mogen er trots op zijn dat wij dit elke keer weer met elkaar vieren door middel van een reünie.

Het is zo’n wonderlijk gegeven: twee jonge mensen hebben zoveel vertrouwen in elkaar en in het leven dat zij een gezin stichten. Hun elf kinderen doen hetzelfde. Wij, nakomelingen – wat een mooi woord is dit toch – proberen een glimp op te vangen van die vroegere tijd, doen ons best om nog iets te weten te komen van hun levens. Juist bij het ouder worden gaat het verleden steeds meer leven, merken wij. We zien de spaarzame foto’s uit die tijd. We interpreteren ons suf. En we genieten met volle teugen. Langzaam maar zeker ontstaat een steeds beter beeld van hoe het was. Of beter, hoe het moet zijn geweest. Ooit…

Het grootste gezin – gesticht door de oudste dochter – is het ruimst vertegenwoordigd op de reünie. Het telde, naast twee meisjes, elf jongens. Ik probeer me voor te stellen hoe dat was en krijg een voorbeeld tijdens de lunch op een presenteerblaadje aangereikt. M.B. vertelt, met glimmende ogen en een vette grijns naar een van zijn broers, dat het er soms ruig aan toe kon gaan bij hen thuis. Alle jongens zouden bij hun linker elleboog littekens hebben, vier kleine stipjes. Een overblijfsel van de wonden die zij elkaar tijdens de maaltijd (onder het bidden “als de gehaktballen er nog lagen” of danken) aanbrachten met de tanden van hun vork. Het waren allemaal ‘echte jongens’, dus werd er gebakkeleid, gestoeid en gevochten. Dat mocht ook. Daarvan word je groot. Je kunt je in de wereld beter staande houden wanneer je je krachten in een beschermde omgeving hebt kunnen meten. “Maar”, zegt M, “moeder zei altijd: ‘Je mag best ruzie maken, maar voor je naar bed gaat, liggen alle pannen weer op het dak’. En dat is een wijze les die je je hele leven met je mee draagt.”

Ik heb veel bewondering voor die moeder, mijn tante, die een groot gezin draaiende wist te houden in een tijd dat alles in het huishouden nog met de hand moest worden gedaan.
Maar vooral bewonder ik haar omdat ze het daarnaast klaarspeelde om bewust oog te hebben voor haar kinderen en ze hen belangrijke levenslessen wist mee te geven.

Dat is liefde. Dat is pas rijkdom.

——————————————————————————————————————-

Lees ook: Wie is wie, https://wp.me/p36K0e-1z
Nichtjes forever, https://wp.me/p36K0e-Lg

Alweer nichtjestijd

Zomertijd, wintertijd, altijd gedoe. Verreweg het leukste is dan ook Nichtjestijd. Geen gezeur met uren voor- of achteruit. Gewoon agenda erbij en plannen. Dat gaat steeds beter, sneller en efficiënter. Afgelopen zondag waren we in Hazerswoude, bij nicht G. Tjonge, wat een lekkere koffie. En gelukkig arriveerde nicht A. uit A op tijd met een overheerlijke appeltaart. Een succesrecept van haar moeder, onze enige tante nog. Dus, lieve tante A, hartelijke dank dat u dit recept aan het nageslacht hebt doorgegeven.

Dat was ook wel een beetje het thema van de ochtend: wat waren onze ouders voor mensen. Wat hebben ze ons geleerd, wat hadden ze voor rol in de familie, hoe was hun karakter. Wie waren zij? Wat hebben wij geërfd? Wie zijn wij nu?

Steeds weer wordt het beeld vollediger. Zo weten we nu bijvoorbeeld van oudste nicht A. uit D, dat haar vader, als oudste zoon, in de voetsporen treedt van zijn veel te vroeg overleden vader. Onze opa dus. Thuis, aan zijn bureau, ontvangt hij nogal wat stelletjes uit de familie met trouwplannen. Niet om een luchtig gesprekje mee te voeren, nee, het is meer in de trant van “Wat doet je vader” en “Kun je dit meisje onderhouden”, “Weten jullie het zeker” en “Hoe zit het met het geloof”.

Heerlijk, we smullen van elkaars verhalen. Opa was nogal streng en zwaar op de hand. Dat hebben we allemaal ervaren. Wie van zijn kinderen heeft zijn zwaarmoedigheid geërfd? Mijn vader niet, in elk geval, zegt nichtje A. uit A, mijn vader was meer een lolbroek. Ja, zo kende ik oom J. ook: altijd grapjes.

Deze twee voorbeelden geven wel een redelijk goed beeld van de familie. Grote tegenstellingen zijn verenigd. Verantwoordelijkheidsgevoel, een zekere (ge)strengheid, maar de vrolijke ondertoon ontbrak nooit.

En zo gaat het vandaag ook. Bij de les blijven, alles op een rijtje, data prikken, afspraken maken, maar alles met humor doorspekt. Heerlijk!

Binnen een half jaar zullen we weer met de familie bij elkaar komen. Zoveel is zeker. Redelijk snel na de vorige keer, maar de tijd gaat snel, er verandert veel. We worden allemaal ouder. Zelfs realiseren we ons plotseling dat oudste neef T. bijna net zo oud is als onze enige tante. Natuurlijk is dit altijd al zo geweest. Maar toch, eenmaal boven tachtig valt dat verschil bijna weg. Voor ons voelt het vreemd.

Zeer binnenkort gaan nicht G. en ik het geplande onderkomen bekijken. We vragen ons quasi serieus af: Wat zou onze verstokt hervormde opa ervan hebben gevonden dat dat een zaaltje in de gereformeerde kerk blijkt te zijn?

Ongetwijfeld zou opa, als hij tijd van leven had gehad, mild zijn geworden. En straks, als ik onder de vredesduif door de kerk binnenga, zal ik hem met een glimlach gedenken.

Opgescheept?

Jaaa, daar zijn de nichtjes weer!
Op een mooie zonnige zondag, zo’n dag waarop het nog zomer is, maar waarop je de herfst al ruikt. We zien elkaar niet elke week, ook niet elke maand, maar nu zat er wel erg veel tijd tussen de laatste bijeenkomst en deze.

We komen in Delft bij elkaar, bij oudste nicht A. En binnen de kortste keren zitten we aan de koffie. Zo hoort het ook in een v.O.-familie. M verwent ons met een heerlijk krokant taartje van Maison Kelder.
Zij heeft trouwens ook de lunch verzorgd, omdat A nog niet zo goed ‘uit de voeten kan met haar nieuwe heup’. Uiteraard worden de kosten hoofdelijk omgeslagen, want zo is die v.O.-familie natuurlijk ook. Er komt een oude foto en dito brief tevoorschijn, door A opgeduikeld. Mochten we al gevreesd hebben dat het gesprek niet zou vlotten, dit is een prima aanleiding om het te hebben over de keurige handschriften van onze ouders. En over het schijnbaar moeiteloos produceren van leuke en goed leesbare teksten. Het levert vijf trotse dochters op.

Waarover spreken zij nog meer, daar rond die tafel? Tussen de lachsalvo’s door?
Over de enige tante van de familie, de moeder van jongste A, herstellend van een gebroken heup. Het valt niet mee om weer volledig op krachten te komen. Maar toch, still going strong op haar vijfentachtigste!
Over vakantie. We bewonderen de prachtige foto’s die in Afrika zijn gemaakt door M. (Ik wil nog graag een keer het hele album zien!).
Over kinderen en kleinkinderen. Heel spannend dat M binnenkort oma wordt.
Over werk en pensioen.
Over veranderende lijven en kleding, uiteraard. Over schoenen. Over laptops die je op je tenen kunt krijgen, zodat je je gloednieuwe pumps noodzakelijkerwijs maar weer opbergt.
Over gezondheid en over eten; het verschil tussen de pakketten van Hello Fresh en kant-en-klare magnetronmaaltijden.
En over het geloof; van twee kanten komt de vraag: “Wie bezoekt er nog een kerk?” We zijn van huis uit allemaal met het geloof opgevoed en opgegroeid; kan ieder van ons zich daar nog in vinden? En hoe dan? Zouden onze opa en oma erg teleurgesteld zijn in ons? Tja. Een boeiend gespreksonderwerp. Misschien kunnen we daar nog eens dieper op ingaan, bij een volgende ontmoeting.

Het brengt ons bij het eigenlijke doel van deze nichtjesdag: het organiseren van de familiereünie. Plannen en afspraken worden gemaakt en een datum geprikt. Dat betekent dat ‘het werk’ voor vandaag erop zit. Tijd voor (nog meer) ontspanning.

Vanaf acht hoog hebben we het al gezien: daar in de verte installeren mensen zich voor het op handen zijnde ‘Westlands Varend Corso’. Zo dichtbij? Dan willen we ook wel even gaan kijken. Het maakt de middag extra feestelijk, hoewel het jammer is voor oudste nicht, die dat stuk lopen nog niet ziet zitten. Nicht G is zo lief om haar gezelschap te houden en het spektakel, voor zover mogelijk, van bovenaf te bekijken. Wij drieën spoeden ons naar de vaart en genieten een tijdje van al het moois dat langs komt varen.

We laten de andere twee natuurlijk niet al te lang alleen. Trouwens, ook de lunch wacht. Heerlijke soep en broodjes, fruit en wijn.
We lachen ons snel door de afwas heen en dan waaieren we weer uit.

Onderweg dringt het gezegde zich op: Je vrienden kies je, met je familie zit je opgescheept.
“Nou, opgescheept”, denk ik, “deze meiden zou ik stuk voor stuk als vriendin kiezen.”
Maar gelukkig hoeft dat niet meer. Ze zijn het al!

——————————————————————————————————————-

Om verwarring te voorkomen: De volgorde van de nichten van ‘oud’ naar jong: A, G, C, A, M. De jongste A is dus niet ook de jongste nicht.
Met dank aan Oma Johanna, die uiteraard vernoemd moest worden, wat leidde tot drie A’s! De jongste nicht van ons groepje heb ik M genoemd, omdat zij dat zelf ook vaak doet. 🙂

Een brug naar het heden

20160814_171345 (1)

Het verleden dringt zich in hevige mate op. We lopen met zijn drieën over het Jaagpad naar Koudekerk aan de Rijn. Vanaf Hazerswoude Rijndijk, waar we bij nicht G de laatste voorbereidingen treffen voor de familiereünie in oktober, is het maar een klein stukje.

Waar het ons in de eerste plaats om te doen is, is de brug over de Rijn. Onze brug. En op deze zonnige zomerse zondagmiddag hoeven we natuurlijk niet lang te wachten voor we hem in werking zien. Al is het bijna een leven geleden, we voelen ons alle drie weer even klein. We weten onze opa veilig achter het grote wiel in het brugwachtershuisje. Straks komt hij even naar buiten met de hengel. Hij laat het klompje zakken, de schipper betaalt. Het speelt zich allemaal in een fractie van een seconde af.

20160814_155018

Drie klikjes, de smartphones kunnen weer worden opgeborgen. Onze herinnering ligt vast. Herinnering van toen. Herinnering van nu. Er is niemand die ons met liefdevolle strenge blik naar binnen noodt. Maar hij leeft, die opa. Ook al is hij al vijftig jaar dood.

Op de begraafplaats vinden we zijn grafsteen niet meer. Maar na goed zoeken vinden we wel die van oma: Johanna van Dorp. Nooit van haar leven hebben we haar bij de voornaam horen noemen. Hoe heette ze eigenlijk, onze oma? Van haar doopnaam zijn veel namen afgeleid: Anneke, Ans, Joke, Annemieke, Annie; een aantal nichtjes is vernoemd. Maar zij had geen naam, zolang we haar kenden. “Vrouw”, zei opa, of “Moeder”. Maar het was: Johanna. Ik laat de naam tot me doordringen, wil weten en besef dat dat niet kan. Het is voltooid verleden tijd.

20160814_155439

Dan lopen we terug over opa’s brug. We willen meer. Aan het eind van de Bruggestraat naar links. Het kruidenierswinkeltje waar onze grootouders met hun jong gezin hebben gewoond en gewerkt, is er natuurlijk niet meer. We hebben er nog een foto van, gelukkig. Maar het huis waarin ze daarna zijn gaan wonen, met een bijna voltooid gezin met tien kinderen staat er in volle glorie. Wie had dat kunnen denken? Het meer dan tachtig jaar oude pand is prachtig opgeknapt. En of we maar binnen willen komen. Het architectenechtpaar dat er woont, heeft alles met veel aandacht en liefde zoveel mogelijk in oude staat teruggebracht.

20160814_172903

Ik zie het voor me: hier heeft mijn vader als klein jochie gelopen, geslapen en gespeeld. Zijn klompjes in de bijkeuken, het bed op zolder. Heeft hij nog voor moeder aardappels uit de kelder gehaald?

img072

Het verleden komt nooit terug, maar toch lijkt het er wel een beetje op. Vijf nichtjes, elk met hun eigen leven, hun eigen gedachten, hun eigen herinneringen. Ze kloppen vaak niet helemaal, maar toch raken ze elkaar.

We mogen ons gelukkig prijzen met deze grootouders. Zij zullen het nooit weten, maar wij voelen de sterke band.

——————————————————————————————————————-Lees ook: Een foto met een verhaal (4):http://wp.me/p36K0e-iN

Spaans bloed?

Jan en Beatrix 1860

En zo zaten we op een zonnige zondag weer met ons vijven aan tafel. De regelmaat waarmee wij nichtjes onze bijeenkomsten organiseren staat garant voor gecontinueerde en zeer geanimeerde gesprekken over verleden en toekomst.
Ons persoonlijke verleden is interessant, omdat we daarvan niet alles met en van elkaar hebben meegemaakt. Doordat we dit (bij stukjes en beetjes) delen, leren we elkaar steeds beter kennen en begrijpen. Het is veilig genoeg om naast een lach, ook tranen te laten zien.

Maar wat ons een aantal jaren geleden samenbracht is het gezamenlijk verleden. En ook al heeft ieder dit vanuit haar eigen gezichtspunt ervaren en op eigen wijze ingevuld, verwerkt en opgeslagen, we kunnen er in vreugde op terugkijken. Ons collectieve geheugen is gebaseerd op de familiebezoekjes, verjaardagen en logeerpartijen. We kennen allemaal het Zuid-Hollandse boerenland, de weiden en de slootjes. We zijn de kinderen van het Rijngebied. Het bindende element is voor ons allen ‘de brug van opa’.
Onze eigenschappen en hebbelijkheden worden steevast gekoppeld aan die van onze gezamenlijke familie. “Dat is echt een ‘van O’-eigenschap!”, roepen we. En we lachen net zo hard als onze tantes ooit deden.

O, wat kijken we weer uit naar de reünie. Hoe ouder we zelf worden hoe leuker we het vinden om deze te organiseren en de familie weer even compleet te hebben. Voor zover dit nog kan natuurlijk, want er beginnen onder de neven en nichten ook gaten te vallen. De oudste neef en zijn vrouw zijn kortgeleden tachtig geworden. En onze enige tante vierde aan het begin van het jaar haar vierentachtigste verjaardag. De jaren gaan tellen. Een reden te meer om weer eens bij elkaar te komen op vertrouwde grond. Het groene hart, waar ooit de harten van opa en oma klopten met meer dan genoeg warmte en genegenheid om kinderen, aanhang en aanwas met liefde te omringen. Onze achternaam had niet beter gekozen kunnen zijn.

Bij nicht A, waar we aan de gulgedekte tafel zijn aangeschoven, staat een foto op de kast van een familietafereeltje, waarop opa en oma als jonge mensen, in de bloei van hun leven, in een zonnige tuin. Opa zoals wij hem kenden: streng, maar rechtvaardig. Ernstig voor de foto. En oma met een zweem van een glimlach. Jong nog, maar toch al zoals wij haar altijd zagen. Donker. En dan, plotseling, worden we ons daarvan bewust en roept een van ons: “Hoe kan het toch dat oma zo’n zuidelijk type is? Ze lijkt zo Spaans!” We zien het allemaal. Kijk haar zitten, kaarsrechtop met pikzwart haar, donkere ogen, zware wenkbrauwen. Ze zou, in die lange bloemetjesjurk, kunnen opspringen en de flamenco dansen. Waar komt dat toch vandaan? Die trekken hebben zich her en der verspreid in onze familie, dat is duidelijk te zien. En hoe zit het met het temperament?
Het roept vragen op. Wie heeft er een scheve schaats gereden? Nergens in de stamboom is zoiets te vinden, uiteraard. Daarin lezen we ook alleen maar oerdegelijke Hollandse namen. Het is niet ondenkbaar dat de tachtigjarige oorlog er debet aan is. Maar dit te achterhalen is onmogelijk.

Het woord is gevallen. De stamboom. Over een aantal van onze voorvaderen staan er bijzondere en interessante gegevens in vermeld, waar wij tijdens de komende reünie eens op een ludieke wijze aandacht aan zullen besteden. En we gaan hem ook bijwerken, besluiten we; na de laatste aanpassing van tien jaar geleden is er veel veranderd.

En zo gebeurt het dat ‘Het Blauwe Boek’ ter tafel verschijnt. We komen weer terecht bij de allereerst bekende van onze familie: de ‘couckebacker’ van bakkerij: De drie Duyfjens in Delft. Aan het eind van de zestiende eeuw. Ten tijde van de Tachtigjarige Oorlog.

Dus oma, wie weet…….

——————————————————————————————————————-

Op de foto niet de ‘Spaanse’ oma, maar de ouders van opa.

Wie is wie?

Vijf nichies bereiden een reünie voor van de familie die afstamt van Gerrit van Ommering en Johanna van Dorp, hun opa en oma.

Er valt over deze vijf leuke, actieve vrouwen een heleboel te vertellen. Maar laten we, om te beginnen, een vergelijkend “warenonderzoek” doen.

 -De volgende gegevens zouden trouwens ook goed gebruikt kunnen worden als aanwijzingen voor een logische puzzel-

Vier nichten zijn de dochter van een zoon, één de dochter van een dochter.
Twee van hen komen uit een gezin met drie kinderen, twee uit een gezin met twee kinderen en één is enig kind.
Twee zijn in de vijftig, drie zijn in de zestig.
Drie zijn met pensioen, twee zijn nog volop aan het werk.
Twee hebben twee dochters, één heeft twee zoons, één heeft een zoon en een dochter, één heeft twee dochters en een zoon.
Drie van hen hebben kleinkinderen; één drie kleinzoons, één drie kleindochters, één twee kleinzoons en een kleindochter.
Van twee van hen is de oudere zus overleden.
Twee zijn weduwe, twee zijn gescheiden, één is getrouwd.
Van drie van hen zijn beide ouders overleden, van één de vader, van één de moeder.
Drie van hen hebben een broer die Gerrit heet.
Van drie van hen is de doopnaam Johanna.DSC03638-003

Zie ook andere berichten geplaatst in categorie familie, bijvoorbeeld:
Het laatste woord, http://wp.me/p36K0e-1V
Zomers van toen, http://wp.me/p36K0e-8m
Foto met opdracht, http://wp.me/p36K0e-cG