Van de straat

tuin-bankjeHet gat in de heg was net groot genoeg om doorheen te kruipen. Ze trok de rugzak, die nog op de stoep lag, naar zich toe. De oude, rommelige tuin was een oase van rust vergeleken met de drukke straat. Ja, ook zo vroeg al; het was pas zes uur. Veel mensen waren al op.

Ze bukte voor een lange, doornige uitloper van de rozenstruik, stapte over de hoge varens heen. Ze snoof diep: heerlijk rook het hier. Dit was haar plek, besloot ze, terwijl ze ging zitten op het oude witte bankje voor het bouwvallige huis, dit zou ze aan niemand verklappen. Ze trok haar benen op en legde haar kin op de knieën. De zon wierp lange schaduwen. Het zou weer een warme dag worden.

Af en toe keek ze verwachtingsvol in de richting van het gat in de heg. Nog steeds niets. Waar bleef hij nou? Hij was nooit zo laat. “O”, dacht ze, “waarom mag hij niet gewoon thuis komen?” Maar nee, haar ouders waren er fel op tegen. Een zwerver, dat kon toch niet. Wat zouden de buren ervan zeggen?

Plotseling hoorde ze een bekend geluidje. En daar zag ze zijn krullenbol al door het gat steken. Vrolijk kwam hij naar haar toe. Ze kroelde hem door zijn warrige haar. Wat hield ze toch veel van hem.

Van het geld dat ze met haar krantenwijk verdiende had ze iets lekkers voor hem gekocht. Ze leegde haar waterflesje voor de helft in de gebarsten kom die ze achter het huis had gevonden. Eerlijk delen.

Ze zou meer doen, besloot ze. Zijn gezondheid was niet best. Die schurftige huid…. Morgen zou ze een afspraak maken bij de dierenarts. Als hij er wat beter uitzag, zou ze bij haar ouders nog eens een poging wagen.
“Wie weet, Boris.”, fluisterde ze in zijn vacht.

——————————————————————————————————————-

Dit is een verhaal in de categorie WE-300, een schrijf-uitdaging van Plato. De opdracht is: Schrijf een verhaal van 300 woorden, waarin het woord waar het om gaat niet mag voorkomen. In dit geval was het verboden woord: verwaarlozen.

De foto komt van het internet.

*******************************************************************************************************************
Meer WE-300 verhalen lezen? Klik op deze link: https://ajroc.wordpress.com/category/we-300/

Op reis met Bram

De oude vriendin ligt in het ziekenhuis. Longontsteking. Natuurlijk ga ik haar bezoeken. Je hoeft niets mee te nemen hoor, op mijn vraag. Wel neem ik tulpen mee. Mooie, kreukelige roze, met een wit randje langs het blad.

Samen met Bram stap ik in de auto. Na de sneeuw van die ochtend, nu zon. Nat, spiegelend asfalt. Hoewel ik de route ken, naar Den Haag, ben ik toch blij met iemand die de weg weet. Geduldig legt hij me uit dat ik links moet aanhouden. Neem de afslag, zegt hij tot drie maal toe. Vind je het goed als ik even wacht tot we die vrachtwagen zijn gepasseerd? Het maakt hem niet uit. Wat zeg je nou? Keer om en sla linksaf? Nee, dat kan niet kloppen. Ik kijk stug voor me uit en neem de afslag naar rechts. Zie je wel. Hoor ik nu een vinnige stem: Houd links aan? Nee toch, we zouden er een gezellige middag van maken.
We passeren de haai, langs de A4. Vermomd als finishvlag. Er daalt een airbus. Jaren ‘80 muziek op de radio. Sade met Smooth Operator. Een genoeglijke middag.

ResizeImage

Den Haag Zuid. We zijn er bijna. Maar eerst nog een sightseeingtour door Den Haag, blijkbaar. Is het echt nodig via de Veenendaalkade te rijden? Ik volg gedwee de suggesties op. Aan het einde van de weg rechtsaf, op de rotonde rechtdoor: de tweede afslag. Bijna geef ik de moed op. Dan, wachtend voor het stoplicht (rechtsaf, jahaa, even wachten, het is rood!) zie ik een enorme bouwput, waarachter ik het ziekenhuis vermoed. En ja hoor, wanneer we de weg zijn overgestoken zie ik wat ik tegelijkertijd hoor. Een opgewekte stem roept: Bestemming bereikt. Dank je wel Bram.

Vriendin ziet er klein uit in het ziekenhuisbed. Blij met de tulpen – haal niet al het groen eraf hoor, dan zien ze er zo zielig uit – en de dichtbundel. Het medisch verslag houdt ze zo summier mogelijk; de kuil in het matras stoort haar nog het meest. Misschien vóór het weekend al naar huis. Ja, ik lees hier alleen maar niemendalletjes. En Van Gogh in de Beurs van Berlage, zou dat er nog van komen? Natuurlijk. Eerst helemaal opknappen en dan plannen maken. De bezoektijd wordt ruimschoots overschreden.

Bram brengt me in no time op de snelweg. Dus het kan wel. Ik zeg het maar niet hardop.
Denken doe ik des te meer. Hier zit ik in de auto met een postume stem. Vanuit het universum wijst Bram me de weg. Geen wonder dat hij zo geduldig is.