Nadat de stenen Boeddha
Door hamer en beitel
In de houding is gedwongen
Zit hij daar
Roerloos
De rug kaarsrecht opgericht
De licht geloken ogen
In het ietwat gebogen hoofd
Starend naar
Een onzichtbaar punt
De handen in de schoot
Die gevormd wordt
Door moeiteloos
In lotushouding gevouwen benen
Al eeuwen kent hij
De innerlijke rust
Die wij node nastreven
Maar hoe moeilijk
Wanneer je
Niet van steen bent