De Trouwfoto

Achtentwintig jaar is ze. Het is vrij laat om te trouwen, maar daar is de oorlog schuld aan. Haar man is vijfentwintig. Haar ouders zijn beide vijfenvijftig, haar schoonouders ook. Het is een mooie herfstdag. Het leven lacht hen toe.

Ze wist al lang dat hij gek op haar was. Wist hij het ook van haar? Vast wel. Maar een huwelijk zou er wel nooit van komen, vreesden ze allebei. Twee volkomen verschillende milieus, dat kon toch niet samengaan?! Tijdens bijeenkomsten van de jongerenvereniging van de kerk, ontmoetten ze elkaar. Dan trokken ze met elkaar op en organiseerden activiteiten en uitstapjes. Gedreven mensen, zo jong al.

Toen kwam de oorlog roet in het eten gooien. Ze zagen elkaar minder vaak. Hij zat in het verzet, dook geregeld onder wanneer hij weer voor een gevaarlijke klus was gevraagd. Ook bij haar thuis waren de broers actief. Nee, het was te gevaarlijk om contact te hebben. Bovendien kwamen ze nog niet bij elkaar over de vloer; het was nog steeds een geheime verliefdheid.

Ook dit soort verliefdheden kunnen overleven. Toen de oorlog voorbij was, moest het er dan toch echt van komen. Hij wilde om haar hand vragen, maar zo makkelijk was dat niet. Dat moest met beleid worden aangepakt. Hij kende haar ouders goed genoeg om te weten dat er veel bezwaren konden worden gemaakt. Vooral haar moeder wilde haar stand ophouden.
Maar haar tante, een paar dorpen verderop, zou nog wel eens een goed woordje kunnen doen. En die zag dat stel wel zitten. Zij handig, zuinig, praktisch, zorgzaam, hij een denker, ambitieus, sociaal, humoristisch. Ze zouden elkaar aanvullen. Een stevige basis voor een leven samen.

Voordat hij de stoute schoenen zou aantrekken, ging tante haar best eens doen. En met succes. Haar ouders waren wel te overtuigen geweest. Niet in de laatste plaats omdat hun aanstaande schoonzoon een actief lid was van de kerk. Haar vader kwam er al snel achter dat er met deze man diepzinnige gesprekken te voeren waren. Met hem kon hij filosoferen over het geloof, de bijbel en het leven.

De datum van het huwelijk werd vastgesteld. Van het geld dat ze zo goed en zo kwaad als het ging hadden gespaard tijdens de oorlog, kon er een eenvoudige uitzet worden aangeschaft en toen er ook inwoning mogelijk bleek bij een dominee, werden er meubels gekocht. Alles wat zelf gemaakt kon worden, zoals lakens, slopen en zelfs de trouwjurk, werd door haar met veel liefde en aandacht op de handnaaimachine vervaardigd.

En hier staan ze nu. Nog beduusd van alle plechtigheden laten zij zich fotograferen in de tuin achter het huis van haar ouders.

Ik bekijk de foto nog eens goed. Mooie mensen zijn het, mijn toekomstige ouders. Jong en verwachtingsvol na de vijf moeilijke jaren. Aan de gezichten van mijn grootouders te zien, is het nog niet direct een vrolijke boel. Er is te veel gebeurd; het leven is zwaar.
En bovendien hebben alle drie de vrouwen het zojuist weer te horen gekregen in de kerk: “Gij vrouwen, weest uwen eigen mannen onderdanig, gelijk den Heere, want de man is het hoofd der vrouw.”

Zo is het bij ons nooit gegaan. Mijn ouders waren vastbesloten om hun leven anders vorm te geven. Ze waren totaal verschillend, maar aan elkaar gewaagd. Ze hebben zich weten te ontworstelen aan het kleine dorpse leven, in letterlijke en figuurlijke zin. Ze hebben het goed gedaan, wij kinderen hebben het goed gehad.
Dat zou ik ze nu nog wel eens willen zeggen, maar helaas. Dus dat doe ik dan maar in stilte.

Op dit moment heb ik alleen nog maar een vraag: Ik zou zo dolgraag willen weten wie die twee vrouwen zijn, die, links op de foto, dit hele schouwspel van een afstandje, over de heg heen, staan te bekijken… En, zou de fotograaf ze hebben gezien?

Over premature eikels, een ongeremde tante en een geheim

20150729_113247

Geheimen. Wie heeft ze niet.
Er is iets raars mee aan de hand. Geheimen die bewaard, zelfs gekoesterd worden, staan toch altijd te dringen om naar buiten te mogen. Weg uit het heim, het huis, waar ze zo veilig achter slot en grendel worden gehouden. Het broeit en gloeit. Net zolang tot er dan eindelijk iemand in vertrouwen wordt genomen: kun je een geheimpje bewaren? Daar gaat het geheid mis. Wat voor de één een geheim is, is voor de ander een spannend verhaal waar hij lekker mee kan scoren. Weg geheim.

In onze familie tieren de geheimen welig. Zoals in elke familie, waarschijnlijk. En elke keer wanneer wij, de vijf nichtjes, bij elkaar komen, worden die geheimen druk besproken en gedeeld. Onze jongste nicht, M, weet nog het meest. Die is vroeger regelmatig bijgepraat door haar moeder. We hangen dan ook aan haar lippen tijdens onze bijeenkomsten.

Het is altijd een hele toer om een geschikte datum te vinden voor een gezamenlijk treffen. Maar afgelopen zondag was het weer eens zover. Met zijn vieren (M, A, G, en C) zijn we met de auto van M op weg naar nicht AJ en haar moeder, onze laatste tante. Tijdens de rit van ruim een uur valt er al heel wat te kletsen. We rijden langs Hendrik Ido Ambacht en daar is de eerste roddel al. Toen oom K en tante J hun dertiende kind verwachtten waren de namen zo’n beetje op. Opa’s en oma’s waren allemaal al vernoemd. Wat nu? De plaatsnaam bracht uitkomst. Hendrik Ido zou het tweede kind in het gezin worden met een dubbele doopnaam. Natuurlijk is dit niet echt een roddel, en ook geen geheim, maar een leuk weetje. En bijzonder dat hij toevallig ook jarig is.
Nicht zet er flink de sokken in. Als we in de verte de namaak Sint Pieter boven de bomen zien uittorenen, weten we dat we er zo ongeveer zijn.

We laden het proviand voor de lunch uit. Nicht AJ is al een paar dagen in het huis van haar moeder. We scharen ons rond de tafel met koffie en overheerlijke appeltaart, volgens het geheime recept van nicht A. En verder gaat het gesprek weer. Over de tante die bij haar moeder bleef wonen, tot het laatst toe voor haar zorgde, zichzelf wegcijferde en toch op latere leeftijd nog aan de man kwam. Over de trouwdatum van opa en oma en de geboortedatum van hun eerste kind, drie maanden daarna. Over twee geloven op één kussen. Over…..

We hakken de lunch in tweeën en gaan doen waarvoor we eigenlijk zijn gekomen: Tante A bezoeken in het revalidatiecentrum. Daar zit de dame, chique gekleed, op ons te wachten in haar rolstoel. Een scheurtje in de heup is geen pretje, maar ze slaat zich dapper door alle ongemakken heen. Geen gepiep, maar een gezellig gesprek en interesse voor de bezoekende nichtjes. Een bijzondere vrouw.

We nemen haar mee naar buiten. Wat een ravage na de storm van gisteren. Takken, groen blad, de eerste eikels van het jaar, onvolgroeid van hun tak gerukt.
We strijken neer op een terras. En daar gebeurt het. Dochter zet haar moeder met rolstoel en al aan een tafeltje. Terwijl iedereen het zich gemakkelijk maakt, zien we plotseling het gezicht van tante verkrampen. Ze spert haar ogen wijd open, ze roept, klemt zich uit alle macht aan de leuning vast. En in razende vaart rolt ze achteruit, weg van de tafel. De rem! Vergeten! Gelukkig wordt er adequaat gehandeld en zit ze snel weer, licht trillend, achter haar kopje koffie.

Later, als tante weer veilig terug is en zij beloofd heeft een dutje te gaan doen, maken wij de rest van de lunch soldaat. Dan komt het gesprek op de merkwaardig gevulde fotolijst aan de muur. Een lijst met trouwfoto’s van alle ooms en tantes, keurig netjes gerangschikt. We zien onze ouders op hun best. Jong en mooi en stralend. De foto van de pas laat getrouwde tante ontbreekt. En vanaf de plaats die perfect zou zijn geweest voor haar trouwfoto, kijkt ons een onbekend echtpaar lachend aan. We zien totaal niets bekends. Wie vond het noodzakelijk om die foto erin te doen? En waarom? We kunnen het aan niemand meer vragen. Het gespeculeer is uiteraard niet van de lucht. Al met al voelen we ons behoorlijk voor de gek gehouden.

Dit is nu een echt familiegeheim. En dat zal het blijven ook. Er wordt geen tipje van de sluier meer opgelicht.

20150726_121407

Vertel nog eens…..

Een foto met een verhaal (3)

img070

Het fotoalbum laat alle foto’s los; de lijm is verdroogd. Het is zo’n album uit de zeventiger jaren. Nadat de foto’s op het lichtgegomde blad zijn gerangschikt, bedek je ze met het folielaagje, dat je eerst hebt teruggeslagen. Zo blijven ze mooi op hun plaats en er komen geen vieze vingers op. Ja, dat moesten we vroeger vaak horen: ‘Niet met je (vette) vingers op de foto’s!’ Kostbaar waren ze, toen nog. Dat is wel veranderd sinds de komst van de digitale fotografie.

Een van de foto’s die op de grond terecht zijn gekomen, trekt mijn aandacht. Geen foto, maar een ansichtkaart. In het bovenste witte randje zit een punaisegaatje. Waar zou hij gehangen hebben, vraag ik mij af. Het is een luchtfoto. Gezien de datering op de achterkant, is dat wel bijzonder. Op de adresseringslijntjes staat: Stichting “Rosenburg”, 1 Augustus ’39 – 31 October ‘39
Op de voorkant staat onder de foto: Stichting “Rosenburg”, Loosduinen. En: KLM Foto Copyright No 10401

Wat doet deze kaart in een fotoboek met voornamelijk trouwfoto’s van broers en zusters van mijn vader? Waarom heb ik hem nooit eerder gezien? Gelukkig is het gegeven niet helemaal onbekend. Als wij vroegen: “Ah, pap, vertel nog eens over vroeger?”, dan vertelde hij soms over die periode in zijn leven, over zijn werk bij de Stichting Rosenburg. Het lokte de nodige hilariteit uit, bij ons kinderen, maar altijd vertelde mijn vader met respect over de mensen waar hij in die tijd mee te maken had. En hij vond het belangrijk ons dat mee te geven. Hij hield van het werk en hij hield van de mensen. Het werd in die tijd nog een krankzinnigengesticht genoemd. Nu zou je dat niet meer in je hoofd halen. Als ik aan zijn spaarzame verhalen terugdenk, komen ze overeen met de beelden uit de film ‘One Flew Over The Cuckoos Nest’.

Wat hij toen niet vertelde, kwam pas tegen het eind van zijn leven ter sprake. En veel woorden wilde hij er ook niet aan vuil maken.

We zaten in zijn kamer in het zorgcentrum. Ik vroeg: “Pa, vertel nog eens iets over je jeugd, over vroeger?” En hij: “Jij hebt toch mama’s naaibox gekregen? Heb je daarin die zilveren naaldenkoker gevonden?” Ik begreep niet goed waar hij heen wilde; wat had dit nu met zijn jonge jaren te maken. “Weet je nog, dat ik wel eens over Rosenburg vertelde? We verzorgden niet alleen de zieken, we deden nog meer. We verborgen er Joden. En we zorgden ervoor dat ze goed wegkwamen, op een vertrouwd onderduikadres. Eén van die mensen was de heer P. Jaren na de oorlog, ergens in de zeventiger jaren, is hij bij ons aan de deur geweest. Hij had mij opgespoord – wat niet eenvoudig was, vanwege al onze verhuizingen – en kwam ons uit dankbaarheid een zilveren naaldenkoker brengen”. Ik keek hem met open mond aan. Dit was nieuw. Spannende verhalen over zijn jaren bij het verzet hadden we vaak gehoord (daar konden we geen genoeg van krijgen), maar dit…

DSC08227

Pas nu ik de tekst in zijn zwierige handschrift op de achterkant van de ansichtkaart lees, realiseer ik mij dat hij toen nog maar achttien jaar was. En dat hij ook toen al graag notities maakte van belangrijke data.

Toch bijven er nog vragen:
Wie zou die kaart opgeprikt hebben? En waar? En wanneer?
Maar vooral: waarom had hij ons dit verhaal bijna onthouden?

img069

Lees ook:
Een foto met een verhaal: http://wp.me/p36K0e-2E
Een foto met een verhaal (2): http://wp.me/p36K0e-5a