Het prestigieuze project van de gemeente Zaanstad nadert, na zo’n tien jaar van slopen en bouwen, zijn voltooiing. Het masterplan van Sjoerd Soeters, verguisd en verheerlijkt, toont zo langzamerhand zijn ware gedaante.

Het mooist is het te zien op maandagochtend vroeg. Alle winkels zijn nog dicht. Het is heerlijk rustig, zoals het eigenlijk op zondag zou moeten zijn. Maar om uit de gigantische kosten te komen, moet er gewinkeld worden. Zeven dagen per week. Open dus, Hema, Kruidvat, Blokker en al die andere winkels die je overal tegenkomt.

De gedempte gracht in de gelijknamige winkelstraat is weer uitgegraven. (‘Ontgraven’, volgens Wikipedia. Je zou derhalve denken dat hij weer is dichtgegooid.) Het ondiepe water ligt er stil en spiegelend bij. Een vredig tafereel, met al die verschillende bruggetjes. De enkele voetganger, op weg naar stadhuis of station, accentueert de rust, de leegte.

Het uiterlijk van een van Nederlands grootste en meest vertrouwde kledingzaken (toch voordeliger) wordt helemaal vernieuwd. Het blauw met rode embleem zal straks in niet al te uitbundige grootte de Zaanse gevel sieren.
Een eis van de gemeente: ook de bestaande winkelpuien moeten worden aangepast; geen schreeuwerige uitingen meer. Het zou mooi zijn, wanneer de spuuglelijke jaren-tachtig-aanpassingen ook ongedaan konden worden gemaakt.

De natuurstenen toren van de Rabobank detoneert enorm in dit geheel. Gelukkig is ook daar in voorzien: de zogenaamde ‘voorbouw’ die tevens bedoeld is als uitbreiding van de Saentoren. Hopelijk zal dit de Zaankanters niet beletten de ster te zien, die in de kersttijd altijd boven op dit gebouw staat te stralen. Een vast punt voor velen.

Naar stadhuis en station is een hele klim, de weg gaat vrij steil omhoog. Gelukkig is er als beloning zicht op Zaanstads eerste en enige waterval. Zou daar stroom mee opgewekt kunnen worden? Dat zou best handig zijn voor de liften en roltrappen die het iedereen mogelijk maken op het Stadhuisplein te komen.

Hier staan volop bankjes waarop mensen genieten van het zonnetje. Met uitzicht op het hotel van gestapelde Zaanse huisjes. Zaans groen, uiteraard. Met één uitzondering: het blauwe huis. Eerbetoon aan Monet, die het schilderde toen hij in de Zaanstreek verbleef.

Het hotel is een ontwerp van Wilfried van Winden. Het commentaar was niet van de lucht: je vindt het mooi, of je vindt het niets. Een tussenweg is er niet. Maar zo langzamerhand is men er wel aan gewend.

Het Stadhuisplein ziet er vrolijk uit, met de hekjes gevormd van tulpen in rood, wit en blauw, die uit oranje bollen omhoogschieten. Ook wanneer het somber weer is, ziet het er vriendelijk uit.
Op het dak zijn de emblemen van de verschillende gemeenten aangebracht. Zaanser kán gewoon niet!

De toegang tot het station maakt duidelijk dat de walvisvaart ooit een belangrijk gegeven was in de Zaanstreek. Nog even en dan zal ook het gebied rond station Zaandam weer helemaal op orde zijn.

Inverdan. Zo heet dit hele project. Vanaf begin 2000 werd ermee geadverteerd: wonen, werken en winkelen. In de trein denk ik erover na. De betekenis van het woord is in tegenspraak met wat het uiteindelijk is geworden.
Inverdán (klemtoon op de laatste lettergreep): inwaarts , naar binnen, dieper in. (De Zaanse Volkstaal, Dr. G.J. Boekenoogen) Een huis dat inverdan staat, tussen andere huizen, is wat naar achteren geplaatst, staat niet pal aan de weg.
Deze gigantische verandering springt juist enorm in het oog, wat natuurlijk ook van het begin af aan de opzet was. Hiermee heeft Zaanstad behoorlijk aan de weg getimmerd.