Vissen

Zij aan zij, als vanouds
De blik op de smalle sloot
Waar de vis moet zitten
Geduld wordt beloond

Woordeloos genoegen
De rust van het groen
De geur van het water
De roep van de grutto

De zekerheid van vette wormen
In het oude blikje
De emmer die klaarstaat
Alles als vanouds

Terwijl de dobber
De volle aandacht vraagt
Kun je in veiligheid
Je gedachten laten vieren

Straks, tegen het middaguur
Bakken zij twee visjes
Precies zoals oma
Dat vorig jaar nog deed

Vooruit, haal op jongen
Je hebt beet!

Noorderzon

“Hier Maarten”, zei de man met het grijze baardje, “neem jij hem maar. Ik houd ermee op.” Maarten keek verbaasd naar wat hij in zijn handen gedrukt kreeg. Wat moest hij met dat uitgerookte barnstenen pijpje? “Maar…”, probeerde hij. De man keek over zijn schouders naar links en naar rechts, constateerde dat Tuinier in geen velden of wegen te bekennen was en vervolgde: “Die hark van je-weet-wel heb ik daar, achter je, aan de wilgen gehangen. Het is uit met de pret.”

Maarten keek achterom; nee, hij had het nog niet gezien. Aan de voet van de kale boom zag hij ook het kleine botte bijltje van Cornelis liggen, dat kennelijk al eerder was weggesmeten. Hij zuchtte. Dit leek verdacht veel op het einde van een mooie periode met de scherpzinnige denker. Wat was hij een goed voorbeeld geweest voor velen. Wat had hij interessante ideeën. Wat schreef hij gloedvolle verhalen. Hij kon er toch niet zomaar tussenuitknijpen? Terwijl hij de kat aaide die rondjes draaide om zijn klompen, bedacht hij dat hij het niet al te zwart wit moest zien. Hadden ze niet enorm veel wijsheden om op te teren? Moesten ze maar niet gewoon tevreden zijn met het feit zo’n bijzonder mens te hebben gekend?

Hij keek Plato vragend aan, maar die staarde peinzend in de verte. Wat er precies in hem omging, liet hij natuurlijk niet merken.

——————————-

Eenentwintig juni. De langste dag. De warmte lag als een dikke deken over het land. Maarten stak zijn pijpje op en leunde peinzend tegen een wilg. Geen zuchtje wind. De zon in het hoge noorden. Waarom hij uitgerekend vandaag zo sterk aan die oude Zaanse filosoof moest denken… Hij zal toch niet? Met de noorderzon? “Nee”, wist hij, “zover zou het niet komen.”

——————————–

En een dik half jaar later, ziedaar!

——————————————————————————————————————-

Plato is back!

Een zelfbedachte WE-300. De grote meester heeft er geen opdracht voor gegeven. Maar we zijn niet van hem afhankelijk, tenslotte.
Het woord waar het om draait, maar dat in bovenstaande tekst van 300 woorden niet is genoemd, is: MISSEN.

Het plaatje komt van het internet.

Verwondering in de Zaanstreek

dsc04991
Na de mooie tv-serie Tuinen van Verwondering, wordt het hoog tijd voor een serie blogjes over de bijzondere tuinen in mijn eigen omgeving. Natuurlijk, maar helaas, zijn er in dit Zaanse gebied geen tuinen van enorme afmetingen te vinden, maar in het klein valt er veel te genieten. En er is genoeg om je over te verwonderen.

Haaldersbroek is zo’n karakteristieke plek. Hier vind je oude (maar ook nieuwe) Zaanse huizen, een oud schoolgebouwtje – nu woonhuis – en een enkele kleine boerderij. Een daarvan bezocht ik in de jaren tachtig met enige regelmaat. Hier bevond zich namelijk galerie Bramkha, door Jan Kees Vergouw opgericht in 1984. De naam herinnert aan zijn vader, Abraham Vergouw, een niet onverdienstelijk schilder en beeldhouwer, die de laatste jaren van zijn leven werkte in het atelier van zijn zoon. Vele (Zaanse) kunstenaars werden hier in de gelegenheid gesteld hun werk te tonen. Op de zondagmiddagen was het bezoeken van de exposities een leuk uitje, dat ik vooral met Ina ondernam.

Dit is al lang verleden tijd. Ina is gestorven en in 1992 sloot de galerie zijn deuren. De naam ‘Bramkha’ (Brams plek) zal niet veel mensen meer wat zeggen.

Toch is gelukkig niet alles verdwenen; de beeldentuin, naast het huis, is nog volledig intact. Als eerbetoon van Jan Kees Vergouw aan zijn vader. Hoe vaak ik er ook langskom op mijn wandelingen, hoe vertrouwd de plek ook is, het verveelt nooit. In alle seizoenen, alle weersomstandigheden, op de verschillende momenten van de dag, steeds weer ziet de tuin er anders uit. De betonnen beelden blijven boeien. De tijd doet hen goed.

dsc04396

En toch lijkt het steeds weer dat de tijd stilstaat: het gras groeit, de bomen botten uit, dor blad dwarrelt her en der – stoïcijns houden de beelden op hun eigen plek de blik van de bezoeker gevangen. Streng en speels. Een organisch geheel. Al meer dan veertig jaar.

dsc04399

Zo ook vandaag. Ik scheur mij los. Al filosoferend sla ik linksaf. Langs weiden en water. Hier liggen de woonboten, aan tot kleine paradijsjes vertroetelde tuintjes. Ook hier valt het blad. Dat wat verscholen was, komt genadeloos aan het licht. En zo sta ik dan plotseling oog in oog met een uit de kluiten gewassen voorwerp, dat ik maar al te goed ken.

kaasschaaf

Met een vette grijns en in opperste verwondering vervolg ik mijn weg.

De Haremakerai

haremakerai

Na de teleurstellende ervaring bij de kapper van een tijdje geleden, besluit ik mijn heil te zoeken bij een andere zaak. Want hoe je het ook wendt of keert, haar blijft groeien. En zoals ik al eerder schreef – ik vind het zo leuk om deze uitdrukking van mijn moeder weer te gebruiken – op een gegeven moment kijk je ’s morgens in de spiegel en denk je: wat ziet dat haar er lijzig uit, daar moet de schaar in!

De afspraak is snel gemaakt. Ik kan terecht bij de Haremakerai, een salon in de buurt, die wordt gerund door een oud-leerling. Een leuke bijkomstigheid. Deze jonge vrouw heeft het goed voor elkaar. Het lieve bescheiden meisje dat twintig jaar geleden bij mij in de klas zat, heeft haar droom verwezenlijkt: een eigen kapperszaak met vier man (vrouw!) personeel, waar ze haar creativiteit kwijt kan en waar ze stagiaires opleidt, zodat ook haar andere passie, het onderwijs, een plaats in haar leven heeft kunnen krijgen.

De gevel is, hoe kan het ook anders, fris ‘Zaans’ groen geschilderd. Het bijzondere logo is een ontwerp van haar kunstzinnige zus. Je vindt de karakteristieke items van de Zaanstreek erin terug: de industrie, de wind, de walvisvaart en uiteindelijk, waar het hier tenslotte om gaat: de haren.

logo-h

Wat een vondst om je kapperszaak De Haremakerai te noemen! Een echte Zaanse naam en precies zoals de rasechte Zaankanters ‘harenmakerij’ uitspreken. Zaanser kan bijna niet.
Dit vraagt wellicht om enige uitleg. In de oliemolens van de Zaanstreek gebruikte men bij het persen paardenharen matten. Deze werden gemaakt van het haar van staarten en manen in de enige ‘harenmakerij’ die dit gebied rijk was en die op zo’n vijftig meter afstand van de kapsalon heeft gestaan. In de zestiger jaren van de vorige eeuw is dit pand in zijn geheel naar de nabij gelegen Zaanse Schans getransporteerd, waar het nog steeds bewoond wordt.

klaas-harenmaker

Eindelijk is het vrijdag. Ik ben wat aan de vroege kant en ga aan de grote leestafel zitten. De ruimte is netjes en gezellig ingericht; schoon, licht, warm, creatief, met een bijzondere touch.
Er worden twee kleine jongens geknipt. En ‘mijn’ kapster is nog bezig met een klant. Er liggen recente tijdschriften, er wordt een heerlijk kopje koffie geserveerd. Er staat een rekje met informatie over activiteiten in de Zaanstreek. Een folder van Kledingbank Zaanstad stop ik in mijn tas. Ik voel me hier op mijn gemak; het is net een gezellige huiskamer.

Dan neem ik plaats voor de grote spiegel. De excuses omdat het wat is uitgelopen, wuif ik weg; ik heb de tijd. En het kan gebeuren. Het is mensenwerk en dat kan niet in een keurslijf worden geperst. Bovendien kan het ook in mijn voordeel werken, wanneer er optimaal aandacht aan de klant wordt besteed.

We bekijken hoeveel eraf kan. Niet te kort, vindt ook zij. Dan begint het avontuur, waar ik me vol vertrouwen aan overgeef. Zorgvuldig en met aandacht wordt er geknipt. Het lijkt net of er niets gebeurt, zo vanzelfsprekend voelt het aan, maar toch zie ik steeds meer grijze plukjes op de zwarte kapmantel vallen. Na een half uurtje schud ik op verzoek mijn hoofd. Simpele, maar doeltreffende methode, zo valt het haar op een natuurlijke manier op zijn plaats. Ze controleert of er nog wat uitsteekt, knipt de laatste haartjes weg, et voilà! Zo strak en recht is mijn haar nog nooit geknipt.

Was het proces bij het bedrijf van Klaas Harenmaker een goed bewaard geheim, voor de Haremakerai geldt dat niet. Al snap ik absoluut niet hoe deze vrouw in een handomdraai met kam en schaar een perfect zittend, tot volle tevredenheid stemmend kapsel tevoorschijn tovert.

Met een goed gevoel sta ik even later buiten. De nieuwe afspraak is gemaakt. En ze heeft gelukkig beloofd me in het vervolg te tutoyeren.

rook

Over de oorspronkelijke harenmakerij:
http://onh.nl/nl-NL/verhaal/1859/voormalige-harenmakerij-uit-de-18e-eeuw

Zij wonen in Zweden

Ruby

Door het overdadige groen in mijn voortuin zie ik het zachte metallic blauw schemeren van een Fiat. De buren zijn thuis, denk ik. En direct weet ik dat er iets niet klopt; dat lichtblauwe koekblik hadden ze een paar jaar geleden al ingeruild voor een dito zwarte. En hun laatste vervoermiddel was een zilverkleurig busje. Maar er is meer niet juist in mijn constatering. Misschien zijn de buren thuis, maar niet hier. En het is nog maar de vraag of ze ‘daar’ nog altijd buren zijn.

De wens is de vader van de gedachte; ‘mijn’ buren wonen namelijk sinds kort in Zweden. Daar waar rust en ruimte is. Daar waar je sneeuw op de bergen ziet. Daar waar natuur nog gewoon natuur is. Daar waar buren kilometers van elkaar af wonen. Een aantal weken geleden is eindelijk hun Grote Plan verwezenlijkt. Hun vakanties in Zweden zetten een enorm raderwerk in beweging. Wat raakten zij verslingerd aan dat land. Over één nacht ijs was natuurlijk geen optie. En zo leerden zij de taal, hielden zich bezig met de cultuur en levenswijze, gingen nóg weer eens op vakantie. Stonden al tijden met een been in het vaderland, maar met het andere en met al meer dan het halve hart in het land van hun dromen. Uiteindelijk viel de definitieve beslissing: we gaan naar Zweden. Voorgoed.

De tijd van plannen maken werd afgesloten en de realisatie van het nieuwe leven werd een feit. Stapje voor stap werd alles in gereedheid gebracht. Het grootste obstakel was de verkoop van het huis. Tot drie keer toe werd er een poging gewaagd. En ja, de markt trok aan en plotseling was het zover: het huis werd verkocht en de nieuwe toekomst lag aan hun voeten.

Dit overpeins ik in die paar seconden dat ik de blauwe auto zie staan. Met weemoed denk ik terug aan de weken die we bezig waren met het vervangen van de wrakke schutting. Niks kant-en-klare schotten, zelf bouwen! Nog steeds kijk ik met veel genoegen naar dit staaltje van gezamenlijke klusvlijt. Verder leefden we rustig naast elkaar, overliepen elkaar niet. We wisten wat we aan elkaar hadden.

En zo kwam dan toch ineens de dag van het afscheid. Het busje stampvol afgeladen. De hond nog één keer het vertrouwde rondje. En daar gingen ze. Ik slikte een brok weg. Alle goeds, mensen!

O, wat gun ik hun het nieuwe bestaan. Maar wat vind ik het toch nog steeds jammer om ze niet meer te zien. En wat is het vreemd om alle vertrouwde geluiden te missen. Die zijn vervangen door geschuur, geboor, geroep en gebonk.
De nieuwe buren beginnen aan hun nieuwe toekomst.

——————————————————————————————————————-

De wederwaardigheden van de ‘oude buren’ zijn te volgen op hun blog: https://wijwoneninzweden.wordpress.com/

Koiere en Kaike

Nou, nou, nou. Wat een drukte in mijn anders zo rustige straatje. De ene na de andere auto wordt geparkeerd. Als alle parkeerhavens vol zijn, dan gewoon op de stoep, in de bocht, op het gras, tussen de struiken. Even verderop, op de Lagedijk is de Kaike en Koieremarkt. Voor degenen die het Zaans niet beheersen: kijken en kuieren. Overal hangen de plaatselijke vlaggen aan de gevels. Feest! Het is aan mij niet besteed, dit soort feestjes. Ik voel me een beetje ontheemd. Zoveel mensen. Een gehaaste blik in de ogen; stel je voor dat dat ene koopje net voor je neus wordt weggekaapt. Maar ik gun het ze van harte. Gezellig is het zeker, als je ervan houdt. Ik hoop dat ze het droog houden; het is traditiegetrouw een regenachtige dag.

DSC00981

Tegen de middag zie ik aan de overkant, aan de andere kant van het slootje, steeds kleine groepjes mensen lopen. Stevige schoenen aan. Rugzak op. Heuptasje om. Papier in de hand. Een wandeltocht, begrijp ik. Er wordt gestopt, de beschrijving wordt nog eens gelezen, een paar meter teruggelopen, nee, het was toch goed. De sokken er weer in. Verstand op nul, blik op oneindig. Ach nee, dit laatste klopt niet, natuurlijk. De blik moet gericht op het papier, zodat er van lekker rondkijken niet veel zal komen. Ernstig. Wandelen is een serieuze bezigheid. Jammer, want dit is een leuk stukje Zaanstad. Maar, ieder zijn meug.

DSC00982

Daartussendoor, in dezelfde richting, mensen met plastic tasjes. Die lopen anders. Ontspannen, rustig. Juist! Die komen van de jaarmarkt en hebben hun slag geslagen. Ze kletsen gezellig met elkaar. Kijken vrolijk. Drie paar sokken voor een tientje. En er waren lekkere hapjes, goede koffie en Zaans bier. Het was weer gezellig, ondanks de regen.

DSC00983

Ook in deze richting, maar dan op het schelpenpad langs het slootje, de mensen die hun hond uitlaten. Die lopen weer anders. Ze slenteren een beetje, laten de hond snuffelen en zijn behoefte doen. Met de handen in de zakken kijken ze uit naar andere hondenbezitters. Hebben oog voor de omgeving.

Deze laatste manier bevalt me het meest. Een beetje achter je neus aan, of die van je hond, natuurlijk. Beetje kijken. Er is altijd wel wat te zien, ook al heb je dezelfde route al honderd keer gelopen. Waterhoentjes met het laatste nest jongen van dit jaar. Een zwanenpaar dat statig ronddrijft. Prachtige witte waterlelies.

DSC00938

Zo zou het hele leven moeten zijn. Een beetje koiere, een beetje kaike. Niet al te serieus. Van tijd tot tijd wat lekkers eten en drinken. Een paar goeie nieuwe sokken. En mochten er wat diepere gedachten komen bovendrijven, dan mag je hopen dat er af en toe iemand naast je loopt, die begrijpend kijkt als je je zielenroerselen verwoordt.
En dat mag best een hond zijn.

Proosten met de weduwe

DSC00253

Vriendin H en ik hadden hier reikhalzend naar uitgekeken: gewoon met zijn drieën koffie drinken op een doodgewone dag. Als vanouds. En eindelijk was het dan zover. Vriendin M, die ruim drie jaar in Ethiopië goed werk heeft verricht, samen met echtgenoot, is weer terug in de Zaanstreek. Beetje onwennig nog, want wat is het hier koud! En hun nieuwe huis is nog niet klaar, dus bivakkeert ze zolang bij kinderen en kennissen. Maar we kunnen elkaar weer gewoon spreken. We zijn niet meer afhankelijk van een krakkemikkige internetverbinding. We hoeven niet meer genoegen te nemen met bliksembezoekjes, waarin zij zoveel mogelijk mensen even wilde zien.

Er valt vandaag genoeg uit te wisselen. Over haar vrolijke kleinkind in eerste instantie; wat heeft ze hem lang niet gezien. Hier zitten drie trotse oma’s bij elkaar; de een nog verser dan de andere. En we constateren dat onze wereld zes mooie, lieve, speciale, unieke wezentjes rijker is geworden.

Maar er is zoveel meer dat uitwisseling behoeft. De plannen die we hebben voor de toekomst, bijvoorbeeld. Want toekomst hebben we! Er valt nog veel te zien, te lezen, te reizen. Maar ook vooral veel te kletsen, te delen, te lachen.

Voor ons begint het nieuwe jaar twee dagen eerder en midden op de dag. Ik heb een mooie fles koud gezet. We laten de champagne bescheiden ploppen. En ook al drinken we dit sprankelende vocht uit wijnglazen, de vreugde is er niet minder om. Plechtig proosten wij. Op het leven, op het nieuwe jaar en op onze jarenlange ijzersterke vriendschap.
Als de fles leeg is, nemen we wat giechelig afscheid. Gelukkig nu niet meer voor lang. Deze drie oma’s gaan een mooie tijd tegemoet!

En dat wens ik ook ieder die dit leest: Een heel goed, verrassend en mooi 2015!

Goede voornemens? Ik wel: champagneglazen kopen!

Inverdan

Het prestigieuze project van de gemeente Zaanstad nadert, na zo’n tien jaar van slopen en bouwen, zijn voltooiing. Het masterplan van Sjoerd Soeters, verguisd en verheerlijkt, toont zo langzamerhand zijn ware gedaante.

DSC09900

Het mooist is het te zien op maandagochtend vroeg. Alle winkels zijn nog dicht. Het is heerlijk rustig, zoals het eigenlijk op zondag zou moeten zijn. Maar om uit de gigantische kosten te komen, moet er gewinkeld worden. Zeven dagen per week. Open dus, Hema, Kruidvat, Blokker en al die andere winkels die je overal tegenkomt.

DSC09576

De gedempte gracht in de gelijknamige winkelstraat is weer uitgegraven. (‘Ontgraven’, volgens Wikipedia. Je zou derhalve denken dat hij weer is dichtgegooid.) Het ondiepe water ligt er stil en spiegelend bij. Een vredig tafereel, met al die verschillende bruggetjes. De enkele voetganger, op weg naar stadhuis of station, accentueert de rust, de leegte.

DSC09891

Het uiterlijk van een van Nederlands grootste en meest vertrouwde kledingzaken (toch voordeliger) wordt helemaal vernieuwd. Het blauw met rode embleem zal straks in niet al te uitbundige grootte de Zaanse gevel sieren.
Een eis van de gemeente: ook de bestaande winkelpuien moeten worden aangepast; geen schreeuwerige uitingen meer. Het zou mooi zijn, wanneer de spuuglelijke jaren-tachtig-aanpassingen ook ongedaan konden worden gemaakt.

DSC09581

De natuurstenen toren van de Rabobank detoneert enorm in dit geheel. Gelukkig is ook daar in voorzien: de zogenaamde ‘voorbouw’ die tevens bedoeld is als uitbreiding van de Saentoren. Hopelijk zal dit de Zaankanters niet beletten de ster te zien, die in de kersttijd altijd boven op dit gebouw staat te stralen. Een vast punt voor velen.

DSC09890

Naar stadhuis en station is een hele klim, de weg gaat vrij steil omhoog. Gelukkig is er als beloning zicht op Zaanstads eerste en enige waterval. Zou daar stroom mee opgewekt kunnen worden? Dat zou best handig zijn voor de liften en roltrappen die het iedereen mogelijk maken op het Stadhuisplein te komen.

DSC09888

Hier staan volop bankjes waarop mensen genieten van het zonnetje. Met uitzicht op het hotel van gestapelde Zaanse huisjes. Zaans groen, uiteraard. Met één uitzondering: het blauwe huis. Eerbetoon aan Monet, die het schilderde toen hij in de Zaanstreek verbleef.

DSC09885

Het hotel is een ontwerp van Wilfried van Winden. Het commentaar was niet van de lucht: je vindt het mooi, of je vindt het niets. Een tussenweg is er niet. Maar zo langzamerhand is men er wel aan gewend.

DSC09908

Het Stadhuisplein ziet er vrolijk uit, met de hekjes gevormd van tulpen in rood, wit en blauw, die uit oranje bollen omhoogschieten. Ook wanneer het somber weer is, ziet het er vriendelijk uit.
Op het dak zijn de emblemen van de verschillende gemeenten aangebracht. Zaanser kán gewoon niet!

DSC09916

De toegang tot het station maakt duidelijk dat de walvisvaart ooit een belangrijk gegeven was in de Zaanstreek. Nog even en dan zal ook het gebied rond station Zaandam weer helemaal op orde zijn.

DSC09904

Inverdan. Zo heet dit hele project. Vanaf begin 2000 werd ermee geadverteerd: wonen, werken en winkelen. In de trein denk ik erover na. De betekenis van het woord is in tegenspraak met wat het uiteindelijk is geworden.
Inverdán (klemtoon op de laatste lettergreep): inwaarts , naar binnen, dieper in. (De Zaanse Volkstaal, Dr. G.J. Boekenoogen) Een huis dat inverdan staat, tussen andere huizen, is wat naar achteren geplaatst, staat niet pal aan de weg.

Deze gigantische verandering springt juist enorm in het oog, wat natuurlijk ook van het begin af aan de opzet was. Hiermee heeft Zaanstad behoorlijk aan de weg getimmerd.

Over Bruggen

De Zaan is een druk bevaren rivier. Als je in de Zaanstreek woont, moet je dus nogal eens wachten voor een brug die open staat. Als je lopend bent, of met de fiets is dat niet zo erg; er is genoeg te zien op en bij het water. En het geeft gedwongen rust. Automobilisten worden vaker ongeduldig, zij zien minder.

In de loop van de jaren is een aantal bruggen vernieuwd. Dat was soms lastig, maar vaak ook leuk. Er werd een pontje ingezet en daarmee kon je gratis overvaren. Vanaf de pont kon je goed zien hoe de bouw van de nieuwe brug vorderde.

DSC06492

Laatst liep ik naar huis na een wandeling over De Zaanse Schans. De slagbomen gingen dicht, de brug ging omhoog. Terwijl we wachtten voor het slepertje, Annie uit Urk, drong het tot me door dat er aan het openen en sluiten van de enorme brug geen mensenhand meer te pas komt. Ook de slagbomen werken automatisch. Een vreemde gewaarwording. Nog maar een paar jaar geleden zat er op de oude brug een brugwachter in het huisje. Het verkeer had toen soms te maken met de stemmingen van deze man. Een goede bui? Dan mocht je snel nog even doorrijden. Maar het kon ook gebeuren dat je bijna een slagboom op je hoofd kreeg.

Mijn opa was brugwachter. Met de hand bediende hij de brug over de Rijn bij Koudekerk. Als wij, kleinkinderen, op bezoek waren, mochten we hem tussen de middag een pannetje eten brengen. Of je mocht de slagbomen omlaag doen. Of het klompje laten zakken, waarin de schipper een dubbeltje deed. De jongens mochten aan het grote stuurwiel draaien, waarmee de brug omhoog ging. Onder het bruggenhuisje was een ruimte waarin mijn vader en zijn broers ondergedoken zaten in de oorlog. Spannende verhalen hebben wij daarover gehoord. Het sprak enorm tot onze verbeelding.

DSC00806

Ik ben een paar jaar geleden nog eens gaan kijken bij de oude brug in Koudekerk aan de Rijn. Er was veel veranderd. De brugwachter liet me zien dat het grote wiel was vervangen door een enorm knoppenpaneel. De slagbomen werkten automatisch. De onderduikruimte werd voor opslag gebruikt en er was nu een toilet. Opstomen in de vaart der volkeren, noem je zoiets. Mij stemt het weemoedig.

Een schrijver

Al een paar dagen spookte hij door mijn hoofd, Otto Veenhoven. Wat zou er van hem zijn geworden? Zeventien jaar geleden ontmoette ik hem in het Stedelijk Museum in Amsterdam.
In het restaurant kwam hij aan mijn tafeltje zitten. Hij was al wat ouder, ik schatte hem zestig jaar. In zijn leren jasje zag hij er jong en vitaal uit. Tijdens een kop koffie vertelde hij dat hij schrijver was en zijn boek in eigen beheer had uitgegeven. Dat hield in dat hij het ook zelf aan de man moest brengen en daarvoor reisde hij heel Nederland door. Hij diepte iets op uit een onooglijk linnen tasje.

DSC06419

“Rosanne” werd op tafel gelegd. Een autobiografische liefdesthriller, een merkwaardig meesterwerk, volgens de beschrijving op de achterkant. Het boek maakte me nieuwsgierig en ik besloot het van hem te kopen. Hij schreef er een aardige opdracht in, en voor dertig gulden was het van mij. Hij vroeg mij hem een reactie te sturen wanneer ik het uit had. Dat heb ik gedaan en er volgde een korte correspondentie.
Op zijn uitnodiging hem eens te bezoeken bij hem thuis in Waarde ben ik niet ingegaan; er hing iets vreemds om deze man heen.

Het huis in Waarde
              Het huis in Waarde

Een paar jaar later werden er in de Zaanstreek opnamen gemaakt voor de serie “Unit 13”. Onder andere in en om het huis van een goede vriendin. Tijdens de nacht moest de set bewaakt worden. En daar dook Otto Veenhoven plotseling weer op. Hij nam die taak op zich en in zijn oude aftandse autootje hield hij de zaak in de gaten. Bij vriendin M in de keuken dronk hij regelmatig een kopje koffie. Ook zij kocht een exemplaar van Rosanne.

We verloren hem uit het oog. We hoorden pas weer iets over hem toen in 2003 het boek “Sunny Home”  verscheen, wat in diverse kranten uitgebreid beschreven werd. Hij bekende hierin de moord op zijn stiefvader. Was het waar? Daarover waren de meningen verdeeld. Gesproken hebben we hem nooit meer.

Ja, wat is er van hem geworden? Op het internet vind ik informatie waaruit blijkt dat hij vorig jaar april rustig is ingeslapen, zoals dat heet. Er zullen geen nieuwe boeken meer verschijnen. En we zullen nooit weten of zijn boeken echt autobiografisch zijn.