De journalist, de kunstenaar en de filosoof

marcel-wandersMidden op de dag bedenk ik ineens dat de expositie van Marcel Wanders op zijn einde loopt. Heb ik alles wel goed genoeg bekeken? Een zekere onrust maakt zich van mij meester en ik besluit nog een keer naar het Stedelijk te gaan. Ik moet het bijzondere werk nog één keer zien.

Hoewel het een regenachtige dag zou worden, schijnt de zon nog vrolijk en is het, volgens het informatieschermpje in de trein, buiten 25°.
Lijn 5 laat niet lang op zich wachten en al snel rijd ik de vertrouwde route door Amsterdam.
Terwijl ik me in de trein groen en geel erger aan die overdreven vrouwenstem, die te pas en te onpas vertelt op welk station de sprinter naar Amsterdam nu weer gaat stoppen, kan ik de mannenstem in de tram heel goed verdragen. Sterker nog, die intrigeert mij en ik doe enorm mijn best uit te vogelen door wie al die haltes worden aangekondigd. Ik vermoed dat het Gerri Eickhof is, te horen aan de markante R. Ik neem me voor om het nu eindelijk eens op te zoeken als ik thuis ben; Google is er tenslotte niet voor niets.

Bij het Leidseplein neemt de conducteur het over: “Halte Leidseplein, ook wel Liedseplien, of Led Zeppelin”, roept hij om. Het laatste is natuurlijk een vondst van jewelste en iedereen kijkt elkaar grinnikend aan.
Dan volgt de halte Museumplein en Gerri maant ons op samenzweerderige toon niet te vergeten uit te checken. De twee piepjes klinken en ik sta buiten in het zonnetje.

Op mijn dooie gemakje loop ik naar het Stedelijk. Het Van Gogh staat nog steeds in de steigers. Uit de diepte komen dikke grijze rookwolken, uitgespuugd door een buis die uitmondt in een opengesperde Disney-achtige bek. Gefotografeerde medewerkers, te zien op de schotten rondom het gebouw, verzoeken de passanten vriendelijk lachend om het museum, ondanks de verbouwing, te bezoeken. Een warmer welkom is nauwelijks mogelijk. Wanneer ik me niet in het hoofd had gehaald naar Marcel te gaan, hadden deze vrolijke dames en heren me zeker overgehaald en het Van Gogh ingeloodst.

DSC09487

Ik loop onder de badkuip door en laat mijn museumkaart scannen door een vriendelijke jongeman. Dan de diepte in.
Het is druk. Een grote groep ouderen wordt door een geanimeerde begeleidster wegwijs gemaakt. Ze doet haar best, maar ze probeert daarmee haar visie op te dringen en je ziet de mensen afhaken. Zelf kijken is altijd beter.

DSC09503

DSC09493

Tot mijn verbazing ontdek ik nu toch nog dingen die ik de vorige keren niet heb gezien. Was het er toen niet? Of is het mij niet opgevallen, overdonderd als ik was door de veelheid aan creatieve vondsten? Het schattige hartje aan het hemeltje van de wieg bijvoorbeeld. De rij getekende stoelen. De lipstick.

DSC09497

DSC09505

Het delfts blauw ‘met een knipoog’ moet ik absoluut nog even zien, net als de ‘egg vases’. En dan, lopend langs de wuivende handen, neem ik afscheid van deze ondergrondse weelde.

DSC09500

Op de ellenlange roltrap (Stairway To Heaven, om een beetje in stijl te blijven) worden we begeleid door een mannenstem, die herhaald mompelt: “Ja, ja, ja.” Wanneer ik na de zoveelste keer wil antwoorden met: “Nee, nee, nee”, komt het uit de speaker. Net als in de tram veroorzaakt dit verbondenheid en de bezoekers lachen naar elkaar. Het is opgemerkt en dat wil men laten weten.

‘Art is Therapie’ blinkt in groene neonletters op de gevel van het Rijksmuseum. Ja, ik wil wel even een blik werpen op de grote gele post-it’s die, voorzien van filosofische teksten, door Alain de Botton bij diverse kunstwerken zijn opgeplakt. Maar wat een deceptie. Het geel detoneert enorm bij die prachtige schilderijen en de uitgebalanceerde kleur van de wanden. Bovendien vind ik zijn aansporingen ook niet bepaald inspirerend. Eerder opdringerig en pretentieus. De teksten zijn veel te lang; een kort maar krachtige opmerking had misschien nog tot overdenken gestemd. Nee, dit is geen therapie voor mij. Het onbevangen kijken naar kunst kan therapeutisch werken zonder dat een filosoof zich ermee bemoeit. Geef mij maar het meisje in het blauw of de jongen die zijn ganzenveer slijpt. Gewoon kijken is meer dan genoeg, opgaan in de wereld die de kunstenaar heeft geschapen. Het maakt me gelukkig en ik volg mijn eigen (filosofische) gedachten.

DSC09276

Op weg naar de uitgang verdwaal ik en daardoor kom ik terecht in een zaal vol delfts blauw. Het werkt op mijn zenuwen; tot mijn grote verbazing moet ik constateren dat ik het afschuwelijk vind, al die vazen en tableaus. Het is veel te veel en veel te bleek. Mag je dat eigenlijk wel hardop zeggen? Ik doe het niet, maar maak dat ik weg kom. Hoe anders was het in het Stedelijk, waar het werk van Wanders een totaal andere uitstraling had. Dat gaf mij rust en het ontlokte me een glimlach.

Inmiddels regent het. Het Museumplein stroomt leeg. In de overvolle tram besluit ik definitief dat het Gerri is die tot ons spreekt.
’s Avonds zoek ik het op. Het staat er niet met zoveel woorden, maar de verrassing kon niet groter zijn. Alles klopt nu, gelukkig.

19 gedachten over “De journalist, de kunstenaar en de filosoof

  1. Heerlijk om zo even mee te mogen. Wij troffen het vorige week wel enorm met de begeleider in het Allard Pierson. Wát een kennis en passie. Een genot om naar te luisteren

  2. Geloof me, als je maar genoeg in zo’n sprinter zit hoor je die stem niet meer.
    Ik ga bijna nooit naar musea.
    Ik denk er gewoon nooit zo aan.
    Maar als ik jou stukjes lees vind ik het toch wel leuk. Beetje meekijken door jouw ogen.

    • Nou, beaunino, hoe vaak ik ook in die trein zit, ze dringt zich toch steeds weer op. Ik probeer het te negeren, maar o, wat is dat moeilijk! 😉

    • Jij lijkt me veel meer een buitenmens. Lekker struinen en prachtige foto’s maken. Blijf jij dat gewoon doen, loop ik steeds een stukje met jou mee. Zo hebben we nog wat aan elkaar 😉

  3. Door het lezen van blogs over kunst (trouwens kijk ook altijd naar kunstprogramma’s) weet ik er iets meer van. Maar ben eigenlijk zelden naar een museum geweest. Die mensen bestaan ook haha.. Had me ooit voorgenomen iedere maand naar een museum te gaan maar is er nog nooit van gekomen. Wie weet komt het ooit nog eens.

  4. Die sprinterstem went inderdaad niet makkelijk. Ook ergerlijk: ‘dames en heren, wij komen zo direct OP TIJD aan in Eindhoven (of noem maar een plaats). Dat OP TIJD wordt dan heel nadrukkelijk genoemd. En als de trein (dat gebeurt vaker) NIET op tijd is, dan volgt er een heel verhaal over voor ons rijdende stoptreinen, geblokkeerde overwegen en weet ik wat nog meer, maar de vertraging is NIET aan de NS te wijten!!
    Leuk dat je zo genoot van het stedelijk. Ik ga niet vaak naar moderne kunst kijken. Het pakt me niet zo. Ik ben meer van het verleden. Maar dat verandert misschien na de volgende VA cursus. 🙂

  5. Het Stedelijk staat met stip bovenaan mijn lijstje. Moderne kunst is niet zo aan mij besteed, maar ik vind het wel altijd leuk om erover te lezen!
    Groetjes Kakel

  6. Gezellig Corline, het was alsof ik je zag passeren terwijl ik op de 2 stond te wachten! Ik reed vorige week nog langs het Stedelijk maar wat stond er toch een rij bij het Van Goghmuseum – verschrikkelijk.Ze zouden in de zomer de musea gewoon tot 23.00 uur open moeten houden, veel beter volgens mij.

Geef een reactie op Marja Reactie annuleren