Een pond veren…

DSC09131

In zoveel gedaantes
Toont hij zich, de reiger
In het voorjaar
Met hongerige moed
Stoer stappend langs
De rijkgevulde slootjes
In de polder
Geduld, geduld
En dan snel en slikken
Een vis als adamsappel

Op zomerdagen
De vleugels uitgespreid
Een briesje onder de oksels
Soezend in zonnige weilanden
Maar altijd de blik op scherp
De krachtige snavel gereed

De herfst boetseert hem
Tot een gebogen oud mannetje
Geleund tegen de wind
Opgetrokken schouders
Slordige fladderveren op de borst
Het kuifje verwaaid

Een schreeuw
En dat is echt klapwieken
Wat zijn sterke vleugels doen
Pijlsnel en hoog
De ranke poten gestrekt
Voorzichtig neerstrijkend weer
Of hij op eieren landt

En nu dan winter
Een grijze dag
Langs het grijze asfalt
Een hoopje grijze veren
Een pond misschien
Maar vliegen is er niet meer bij

De vogel is gevlogen

——————————————————————————————————————–

Bert Schierbeek schreef ooit het gedicht:
een pond veren
vliegt niet als
er geen vogel in zit

Hoe waar dat is, heb ik vanmiddag ervaren toen ik de reiger vond. Hij zag er weerloos uit; de snavel verborgen. Geknakt en gebroken (in tegenstelling tot de kaardenbol….)
Ik houd van reigers. Hij rust nu onder een stenen vis in mijn tuin.

DSC09135