Waarschijnlijk heeft iedereen wel een “oom Hans”. Een oom die net iets bijzonderder is dan de andere. Ik had er in ieder geval één. Hij stak met kop en schouders boven de andere ooms uit. Die hadden ook iets speciaals, interessante beroepen bijvoorbeeld. Of een auto. Misschien komen ze ook ooit nog eens aan bod, maar nu gaat het over deze oom. Er stond Mr. voor zijn naam. Hij was journalist. Een journalist die ook boeken schreef. Een oom die met andere schrijvers optrok. Een oom die mij op het spoor heeft gebracht van de druksels van H.N. Werkman, over wie ik mijn scriptie schreef op de kweekschool.
Het was 1965. Ik was geslaagd voor HBS-A. Oom Hans nam mij mee naar Parijs. Voor onderweg nam ik zijn zojuist verschenen boek mee: Moordenaarswerk. Alles was goed voorbereid. Mijn ouders kregen een kaart van hun zwager, met daarop in het kort hoe we naar Parijs zouden reizen (per trein) en waar we zouden verblijven (in een “net” hotel). En dat we na drie dagen door zouden gaan naar de Dordogne, waar mijn tante, nichtje en neefjes verbleven.
Mijn moeder naaide nog wat leuke jurken en een tas voor de vakantie. Een beetje speciaal ook; we gingen ten slotte naar Parijs, de stad van de mode!
O, Gare Du Nord! O, Champs Élysées! O, Rue Du Chat-qui-pêche! O, Quartier Latin! Het Louvre, het Luxembourg, de Tuillerieën. De Eiffeltoren, de boekenstalletjes langs de Seine. Montmartre, de Sacré Coeur. Alles heeft hij me laten zien, die bijzondere oom, die eigenlijk liever in zijn eigen kamer verbleef, tussen zijn vrienden de boeken. Maar die nu zijn nichtje kreeftensoep leerde eten, die haar meenam naar een Viëtnamees restaurant. Die ervoor zorgde dat we in een ander hotel terechtkwamen dan gepland, omdat wij niet in één bed wilden slapen (het idee!), maar in aparte kamers. Die ’s morgens bij het ontbijt de garçon riep, omdat er onder het kannetje hete melk een dikke klont kauwgom zat vastgeplakt.
Het was een bijzondere reis, waar ik nog steeds dierbare herinneringen aan bewaar. Ik ben naderhand nog vaker in Parijs geweest. Nooit meer was het als toen, die eerste keer. Altijd weer zag ik het vriendelijke gezicht van oom Hans en hoorde ik zijn prettige stem die mij vergastte op leuke anekdotes. En altijd keek ik uit naar dat smalle straatje, dat zo tot mijn verbeelding sprak: de Rue Du Chat-qui-pêche.
——————————————————————————————————————-
Met dank aan mede-blogger Wllm Kalb, die mij op het spoor zette van Oom Hans!