De initialen

Het kaartje is geschreven, de envelop ligt klaar. Maar, om nog steeds te adresseren aan Tante X, nee, ik vind dat het nu maar eens officieel moet. Als je tegen de negentig loopt, heb je daar recht op.

Ik kan gokken op de juiste initialen, maar dan is het nog maar half werk. Haar ‘meisjesnaam’ wil ik ook toevoegen. Het antieke rolluikkastje brengt uitkomst. Helemaal onderin bewaar ik een paar agenda’s van mijn vader en – en daar gaat het nu om – zijn ouwe blauwe telefoonregister.

Ruim tien jaar informatie komt voorbij in vaders mooie verzorgde handschrift. Toen mijn broer en ik de adressenlijst samenstelden, na zijn overlijden, hebben we dit boekje daarvoor gebruikt, maar toen was er uiteraard geen tijd en geen animo om het allemaal eens rustig door te nemen. Maar nu laat ik me helemaal gaan en de herinneringen gaan finaal met me op de loop. Ook staan er natuurlijk namen in die mij totaal niets zeggen. Sommige aanvullingen doen me glimlachen. Of verbazen me enorm.

Hier en daar werd flink geschrapt en aangevuld. Kleinkinderen verhuisden nogal eens of kregen een nieuw telefoonnummer. Het meest gestreept en vervangen is op de pagina’s met de familiegegevens. Niet zo vreemd natuurlijk. Daar vind ik dan uiteindelijk ook de initialen van de tante. En haar meisjesnaam. Nadat oom was overleden, en dus doorgestreept kon worden, met toevoeging van de overlijdensdatum, werd tantes volledige naam ingevuld. Ik kan de envelop adresseren, daar is het allemaal om begonnen tenslotte. Toch maak ik de trip down Memory Lane nog even af.

De pagina’s van de F, U, X en Y zijn leeg. De gegevens op de pagina onder de C zijn ongewijzigd gebleven. Deze vermeldt het Catharinaziekenhuis en twee Chinese restaurants. Belangrijke constanten in zijn leven en die zijn kennelijk nooit aan veranderingen onderhevig geweest.

Op de achterkant van het boekje zit zolang ik me kan heugen een sticker, waar ik nooit veel aandacht aan heb besteed. Nu is ineens alles belangrijk; alsof ik ergens nog een geheime boodschap verwacht. De sticker is vervaagd, de inkt is verkleurd, maar het is nog te lezen: in gebruik 1-7-1999. Pietje Precies.

Hij heeft er elf jaar gebruik van gemaakt. En eenentwintig jaar na dato heb ik er ook nog plezier van. In dubbele betekenis.

Vertel nog eens…..

Een foto met een verhaal (3)

img070

Het fotoalbum laat alle foto’s los; de lijm is verdroogd. Het is zo’n album uit de zeventiger jaren. Nadat de foto’s op het lichtgegomde blad zijn gerangschikt, bedek je ze met het folielaagje, dat je eerst hebt teruggeslagen. Zo blijven ze mooi op hun plaats en er komen geen vieze vingers op. Ja, dat moesten we vroeger vaak horen: ‘Niet met je (vette) vingers op de foto’s!’ Kostbaar waren ze, toen nog. Dat is wel veranderd sinds de komst van de digitale fotografie.

Een van de foto’s die op de grond terecht zijn gekomen, trekt mijn aandacht. Geen foto, maar een ansichtkaart. In het bovenste witte randje zit een punaisegaatje. Waar zou hij gehangen hebben, vraag ik mij af. Het is een luchtfoto. Gezien de datering op de achterkant, is dat wel bijzonder. Op de adresseringslijntjes staat: Stichting “Rosenburg”, 1 Augustus ’39 – 31 October ‘39
Op de voorkant staat onder de foto: Stichting “Rosenburg”, Loosduinen. En: KLM Foto Copyright No 10401

Wat doet deze kaart in een fotoboek met voornamelijk trouwfoto’s van broers en zusters van mijn vader? Waarom heb ik hem nooit eerder gezien? Gelukkig is het gegeven niet helemaal onbekend. Als wij vroegen: “Ah, pap, vertel nog eens over vroeger?”, dan vertelde hij soms over die periode in zijn leven, over zijn werk bij de Stichting Rosenburg. Het lokte de nodige hilariteit uit, bij ons kinderen, maar altijd vertelde mijn vader met respect over de mensen waar hij in die tijd mee te maken had. En hij vond het belangrijk ons dat mee te geven. Hij hield van het werk en hij hield van de mensen. Het werd in die tijd nog een krankzinnigengesticht genoemd. Nu zou je dat niet meer in je hoofd halen. Als ik aan zijn spaarzame verhalen terugdenk, komen ze overeen met de beelden uit de film ‘One Flew Over The Cuckoos Nest’.

Wat hij toen niet vertelde, kwam pas tegen het eind van zijn leven ter sprake. En veel woorden wilde hij er ook niet aan vuil maken.

We zaten in zijn kamer in het zorgcentrum. Ik vroeg: “Pa, vertel nog eens iets over je jeugd, over vroeger?” En hij: “Jij hebt toch mama’s naaibox gekregen? Heb je daarin die zilveren naaldenkoker gevonden?” Ik begreep niet goed waar hij heen wilde; wat had dit nu met zijn jonge jaren te maken. “Weet je nog, dat ik wel eens over Rosenburg vertelde? We verzorgden niet alleen de zieken, we deden nog meer. We verborgen er Joden. En we zorgden ervoor dat ze goed wegkwamen, op een vertrouwd onderduikadres. Eén van die mensen was de heer P. Jaren na de oorlog, ergens in de zeventiger jaren, is hij bij ons aan de deur geweest. Hij had mij opgespoord – wat niet eenvoudig was, vanwege al onze verhuizingen – en kwam ons uit dankbaarheid een zilveren naaldenkoker brengen”. Ik keek hem met open mond aan. Dit was nieuw. Spannende verhalen over zijn jaren bij het verzet hadden we vaak gehoord (daar konden we geen genoeg van krijgen), maar dit…

DSC08227

Pas nu ik de tekst in zijn zwierige handschrift op de achterkant van de ansichtkaart lees, realiseer ik mij dat hij toen nog maar achttien jaar was. En dat hij ook toen al graag notities maakte van belangrijke data.

Toch bijven er nog vragen:
Wie zou die kaart opgeprikt hebben? En waar? En wanneer?
Maar vooral: waarom had hij ons dit verhaal bijna onthouden?

img069

Lees ook:
Een foto met een verhaal: http://wp.me/p36K0e-2E
Een foto met een verhaal (2): http://wp.me/p36K0e-5a